Samen Japans leren is 'gedeeld leed'

| Redactie

Voor de eerste keer in hun leven zijn ze niet de fanatieksten en niet de besten. 'Het is even schrikken dat je niet meer de enige getalenteerde bent.' Voor de eerste keer moeten ze ploeteren om de onophoudelijke stroom informatie tot zich te nemen. Want (oud)UT-studenten Niels Janssen en Marieke ten Have leren Japans. Niet uit hobby of liefhebberij, maar omdat ze een zeer prestigieuze beurs hebben gewonnen waarvoor ze binnenkort voor ruim een half jaar naar het land van de rijzende zon zullen afreizen.

Twintig uitblinkers met talent, ambitie en lef zocht het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het Japan Prijswinnaars Programma. Het ministerie biedt in samenwerking met het Nederlandse bedrijfsleven twintig pas afgestudeerde excellente studenten de kans kennis te maken met de taal, de cultuur en het bedrijfsleven van Japan. Het ministerie heeft het programma, dat dit jaar voor de tweede keer wordt uitgevoerd, om een tweetal redenen ontworpen. In zijn pogingen het wetenschappelijk onderwijs te veramerikaniseren heeft Ritzen gezocht naar mogelijkheden goede studenten te belonen. In dit geval met de kans een van de, economisch gezien, belangrijkste landen ter wereld te leren kennen. Het toenemende belang van Japan en het groeiende besef dat niet langer de Verenigde Staten de dienst uitmaken, is dan ook de tweede reden.

Wereldeconomie

'Ik wilde wat anders', verklaart Janssen, die in 1994 de UT-Storkprijs en de Onderwijsprijs won, in het bestuur van de SRD zat en zitting had in de Universiteitsraad en de Raad voor de Campusvoorzieningen. 'Ik ben afgelopen augustus afgestudeerd in de natuurkunde, maar wil daarin zeker niet verder. De studie geeft je een prachtige basis: je kunt werken met modellen en je hebt jezelf analytische methodes eigen gemaakt. Ik wil me met strategie gaan bezighouden, bijvoorbeeld als management consultant. Niet eens per se in Azië. Maar als je überhaupt in het bedrijfsleven iets wilt betekenen, moet je iets van dat continent weten.' Ten Have, die onlangs cum laude afstudeerde in de technische bedrijfskunde en volgend jaar afstudeert in de chemische technologie, ziet in de beurs 'een unieke kans Azië beter te leren kennen'.

Beide studenten benadrukken de belangrijke positie van Azië in zijn algemeenheid en die van Japan in het bijzonder in de wereldeconomie. Vijftien jaar geleden al was de handel tussen Europa en de Verenigde Staten kleiner dan de handel tussen de Verenigde Staten en Azië. In Nederland worden inmiddels auto's gemaakt, die naar Japan worden geëxporteerd, omdat de productiekosten hier lager zijn. 'Dat is het moment dat je de wereldkaart moet omdraaien. De wereldhandel groeit en verschuift. Over twintig jaar is China de grootste economie ter wereld', legt Janssen uit.

Ochtendgymnastiek

De afgelopen vier maanden hebben Janssen en Ten Have een voorbereidend programma gevolgd aan de universiteit in Leiden. Het bestond uit een intensieve taaltraining en colleges over geografie, politiek, economie, recht en cultuur in het moderne Japan. 'Hard werken', noemt Janssen het. 'Maandag tot en met donderdag college en iedere vrijdag een test.' Ten Have sluit zichhierbij aan: 'Het moeilijkste is dat je alleen met Japans bezig bent. Ik ben niet gewend me maar op één onderwerp te richten. Ik heb het daarentegen heel leuk gevonden samen met een groep een vreemde taal te leren. Gedeeld leed. Je zit allemaal in hetzelfde schuitje.'

Volgens Ten Have spreken ze na drie maanden nog maar een klein beetje Japans: 'Je moet het niet overdrijven. Dat we wijs kunnen worden uit een blad met Japanse tekens zegt natuurlijk niet veel. Veel verder dan vertellen waar je vandaan komt, wat je leuk vindt en wat je gaat doen, kom je nog niet. En we kunnen uiteraard in de bibliotheek een boek aanvragen.' Toch zit er volgens Janssen een wereld van verschil tussen geen en iets Japans spreken: 'Het begin is er. Je kunt kennis maken en laten zien dat je werkelijk geïnteresseerd bent.'

Behalve zwaar is het programma in Leiden ook zeer boeiend, vinden de beide UT-ers. Janssen: 'Op twintig studenten zijn er zes docenten, vier Japanse en twee Nederlandse. Dat is voor ons zeer gunstig. Alles is mogelijk. Als we zeggen dat we ochtendgymnastiek willen, zoals ze dat ook in Japanse bedrijven doen, dan wordt dat geregeld. Roepen we dat we kennis willen maken met het Japanse eten, dan eten we Japans.'

Bedrijfswoningen

Het verblijf in Japan duurt zeven maanden en begint met een korte introductie. Daarna volgen de Nederlanders, die gedurende die eerste tijd in een hotel in het centrum van Tokyo logeren, een taalprogramma, dat vooral gericht is op de gesproken taal. Vervolgens gaan de deelnemers op stage. Bij welk bedrijf is nog niet helemaal zeker, maar dat het de bedrijven zijn waar stagiaires normaliter niet binnenkomen staat vast. Reden hiervoor is het chique comité van aanbeveling, dat bestaat uit topstukken uit het Nederlandse bedrijfsleven, zoals de voorzitters van de raden van bestuur van Akzo Nobel, de KLM, Koninklijke PTT Nederland, Shell, NedCar, Unilever en Philips. 'Zonder contacten kom je in Japan nergens binnen. Sowieso kennen ze het begrip stage in Japan amper. Al die mensen in het comité van aanbeveling hebben prima contacten en derhalve kunnen wij met de top van het Japanse bedrijfsleven kennis maken', zegt Janssen. Ten Have gaat stage lopen bij Ajinomoto, een bedrijf dat kruiden en specerijen produceert, want 'ik heb aangegeven in de voedingsmiddelenindustrie te willen werken'. Janssen neemt vier maanden lang een kijkje in de keuken van het Mitsubishi Research Institute, dat zich op marktonderzoek toelegt. 'Dit sluit meer aan bij toegepaste bedrijfskunde dan bij natuurkunde, maar dat vind ik niet echt belangrijk. Het gaat me niet om de inhoud van mijn stage, maar om te ervaren hoe het is om in Japan te werken.' Andere stagebedrijven zijn onder andere de Industrial Bank of Japan, de Bank of Tokyo en het Matsushita Institute of Government and Management, waar 90 procent van de Japanners die in de politiek iets te vertellen heeft, zijn opleiding heeft genoten. Tijdens hun stage vinden de studenten onderdak in bedrijfswoningen.

Kledingcode

Een dag per week zijn er in het Japan-Nederland Instituut colleges. Daarnaast gaan de deelnemers ook geregeld op excursie en staat een reis naar Kyoto en Osaka op het programma. De financiën zijn goed geregeld. Tijdens de opleiding in Nederland krijgen de studenten vijftienhonderd gulden per maand. In Japan is dat bedrag negenhonderd gulden hoger e

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.