De universiteiten hebben stevig ruzie met het ministerie over de datum waarop zij de inschrijvingen van studenten moeten doorgeven. OC&W wil al deze gegevens uiterlijk op 1 november hebben. De universiteiten vragen meer tijd om de ook laatste correcties nog te verwerken. Dat weigert het ministerie: in de procedure staat dat die niet mag worden veranderd. 'Als het niet zo triest was, zou ik om zo'n ambtelijk antwoord lachen', zegt een betrokkene.
De bureaus studentenzaken van de universiteiten spreken van een onmogelijke eis: studenten schrijven zich steeds later in, waardoor studentenadministraties de datum van 1 november nauwelijks kunnen halen. Regelmatig staat iemand ook bij een tweede instelling ingeschreven; meestal is pas eind december duidelijk wie die student mag 'claimen'.
Daarom vinden de universiteiten het billijk dat zij extra tijd krijgen om wijzigingen en aanvullingen aan het ministerie door te geven. Maar dat kan niet, reageert OC&W. Het ministerie zegt zo snel mogelijk aan de slag te willen met het cijfermateriaal, om daarmee de begroting van 1998 te ramen. Maar daar gaat het de universiteiten juist om: zij lopen geld mis als niet de juiste gegevens worden gebruikt.
De VSNU, de vereniging van universiteiten, is behoorlijk geïrriteerd over de 'starre houding' van het ministerie. 'We kregen tot laat in de zomer regels over ons uitgestort. Daarvan wordt nu eenzijdig vastgesteld dat ze niet veranderd mogen worden. Zo ga je niet met elkaar om', vindt VSNU-medewerker P. Maarleveld boos.
Maarleveld vraagt zich af waarom studentenadministraties overuren moeten maken, als het ministerie de onderwijsbegroting van 1998 pas halverwege 1997 serieus opstelt. 'Ambtenaren kunnen best eerst een ruwe raming maken met 80 procent van de inschrijvingen. Als wij dan op 15 maart met de rest komen, hebben ze nog tijd genoeg.'
