Het openbaar vervoer wil in het jaar 2000 de OV-kaart voor studenten vervangen door een chipkaart. Dat hebben zij minister Ritzen voorgesteld. Tot die tijd willen de OV- bedrijven de kaart in zijn huidige vorm handhaven. Met dit aanbod lopen de NS en de stads- en streekvervoersbedrijven vooruit op de onderhandelingen die binnenkort beginnen over de verlenging van het huidige contract voor de OV-kaart.
Op 1 november 1998 loopt dit contract af. Daarna wil minister Ritzen 360 miljoen gulden per jaar bezuinigen op de kaart. Met de chipkaart kan het aantal reiskilometers nauwkeurig worden geregistreerd. Een ander gebruik dan voor het reizen van en naar de opleiding kan zo worden voorkomen, stellen de OV-bedrijven. Zij verwachten dat minister Ritzen de kaart om die reden aantrekkelijk zal vinden.
Vanwege technische voorbereidingen is het niet mogelijk de chipkaart eerder te introduceren dan in het jaar 2000. De vervoersbedrijven benaderen de studenten niet als afzonderlijke groep; zij werken aan een elektronische kaart voor alle reizigers als betaalmiddel en vervoersbewijs.
De NS en de busmaatschappijen willen voor de tussenliggende twee jaar het huidige contract voor de OV-studentenkaart voortzetten. 'Je moet niet van alles overhoop halen voordat je een goed systeem hebt', zegt een NS-woordvoerder. Maar hij erkent dat de NS tot die tijd de 'commerciële mogelijkheden' van de huidige kaart graag willen uitbaten.
Een enquête van het openbaar vervoer wijst overigens uit dat studenten de week\weekendkaart waarderen met een 7,5. Studenten die de eerste versie van de kaart niet kennen - de kaart zonder beperkingen - geven zelfs een 8. De invoering van de beperkte kaart heeft geleid tot een reductie het aantal `lustkilometers' daalde met meer dan 50 procent.
