'Als kind sloopte ik radio's uit elkaar, omdat ik wilde weten waarom er geluid uit kwam. Die geheimzinnigheid vond ik fascinerend en de keuze voor elektrotechniek was eenvoudig. De meettechniek beslaat de hele fysica. Bij het meten is het van fundamenteel belang ongewenste beïnvloeding van het meetresultaat door externe factoren zo klein mogelijk te houden. Toegepast en fundamenteel onderzoek gaan in dit beroepsveld hand in hand. Je kunt hele specifieke problemen oplossen, maar er zijn ook algemene tendensen, bijvoorbeeld meten onder extreme omstandigheden, zoals hoge druk of temperatuur. Bovendien moeten meetsystemen tegenwoordig goedkoper, sneller en liefst ook kleiner.
'Een voorbeeld van toegepast onderzoek is wat we voor AKZO doen met twaron, een vezel sterker dan staal en soepeler dan nylon. Het wordt onder andere toegepast in autogordels. Die vezel komt op een spoel de fabriek uit en worden bij gebruik razendsnel afgewikkeld. Het opwinden moet perfect gebeuren, anders breekt bij het afwikkelen de draad en dat betekent ellende. Het controleren van deze spoelen wordt door mensen gedaan, maar die zijn snel moe. Wij hebben nu een prototype meetsysteem ontworpen waarmee we het controleren elektronisch kunnen doen. We hebben hiervoor technieken gebruikt die zijn ontwikkeld bij het fundamentele onderzoek.'
'Tijdens mijn promotie-onderzoek aan de TU in Delft heb ik een sensor ontwikkeld, die met micro-elektronica de luchtvochtigheid kan meten. Mede daarom ben ik vervolgens gevraagd door een Duits bedrijf om daar te komen werken. Ik heb het gedaan, maar na een jaar wilde ik terug naar Nederland en de universitaire wereld. Toch is het een buitengewoon nuttige tijd geweest. Iedereen die voor de universiteit kiest zou eigenlijk zo nu en dan eens in een bedrijf moeten werken. Een andere cultuur verruimt het blikveld en wij leiden hier studenten op die voor het merendeel in het bedrijfsleven terecht komen. Dan moet je er als docent wel iets van afweten, anders is de overgang te groot. Toen ik in dat bedrijf kwam ontdekte ik dat ik heel veel dingen niet wist. Mijn taak was het verbeteren van een vochtigheidsmeetsysteem voor hoge temperaturen. Daarvoor was het nodig één schroefje te verplaatsen. Dat bleek echter een stuk moeilijker dan ik had gedacht: het was een massaprodukt, de machines moesten anders worden afgesteld en ook de documentatie-afdeling en de onderhoudsmonteurs moesten het weten.
'In het bedrijfsleven leer je dat er een marktmechanisme is en dat je niet zomaar kunt doen wat je zelf leuk vindt. Produkten moeten op een bepaalde dag klaar zijn, of je er nou zin in hebt of niet. Je kunt ook niet rustigachterover zitten om na te denken over hoe je een bepaald probleem zou oplossen. Dat jaar in het bedrijfsleven heeft mijn ogen geopend.
'Ik vond het zeer prettig terug te gaan naar de universiteit. Kennisoverdracht aan jonge mensen vind ik heel interessant. Bovendien had ik in het bedrijfsleven dingen geleerd, die ik in mijn opleiding had gemist en waar ik over wilde vertellen. Ik vind het belangrijk dat jonge mensen in Nederland een goede opleiding krijgen. Dat is goed voor ze en goed voor Nederland. Investeren in onderwijs is belangrijk. Het is een bijdrage aan de maatschappij van de toekomst. Het resultaat van mijn werk is pas veel later zichtbaar.
'In Delft was ik universitair hoofddocent bij de faculteit Elektrotechniek en had eigenlijk geen plannen om weg te gaan. Mijn vrijheid was groot: eigen projecten, leuke studenten en een prima infrastructuur. Ik voelde me als een vis in het water. Als er in Delft een vacature was geweest, was ik niet weggegaan. Het was een grote stap om te vertrekken, want mijn vrouw en ik moesten onze vertrouwde omgeving loslaten en dat was niet eenvoudig.'
De faculteit Elektrotechniek aan de UT is kleiner dan in Delft en ik dacht dat de besluitvorming hier dus sneller zou gaan. Dat werd ook voorgespiegeld, maar het blijkt niet zo te zijn. Ik maak me zorgen over de toenemende bureaucratie. We zijn onderzoekers en geen ambtenaren. De universiteit moet een creatieve omgeving zijn en dat is al lang niet meer het geval. Het is bijna onmogelijk om goede wetenschappers van buiten de Europese Gemeenschap aan te trekken en de ARBO-wetgeving is een strak keurslijf geworden.
'Je zou toch zeggen dat het College van Bestuur de faculteiten af zou schermen voor dit soort dingen, maar dat gebeurt te weinig. Er moet binnen de faculteit ruimte zijn voor wilde dingen en dat is tegengesteld aan alle nieuwe regelgeving. Dat het nog goed gaat met de faculteit komt omdat de faculteitsmedewerkers een enorm incasseringsvermogen hebben.
'Met de studenten gebeurt hetzelfde. Ook zij krijgen het steeds moeilijker, terwijl ze juist zo kwetsbaar zijn. Ik vraag me weleens af wat ze in Den Haag denken. Zijn ze er nou werkelijk van overtuigd dat als je maar informatie in een student stopt deze verandert in een academicus. Het zijn geen kistkalveren.
'Het genereren van kennis en kennisoverdracht gaan hand in hand. Daarom heb ik ook geen voorkeur voor onderzoek of onderwijs. Als je leuk onderzoek gedaan hebt, wil je dat ook aan je studenten kwijt. Daarmee maak je ook de studie een stuk interessanter. Dat is hard nodig ook, want het beeld van elektrotechniek is onduidelijk. We moeten de studenten van meet af aan met leuke dingen confronteren. Als ze het eerste jaar alleen wis- en natuurkunde krijgen haken ze af. Ze moeten vanaf het begin zien dat het een leuk vak is door meteen te starten met aantrekkelijke projecten: het in elkaar zetten van een robot of en systeem met veel elektronische elementen. Ze begrijpen misschien niet helemaal waar het voor is, maar ze worden wel nieuwsgierig.
'College geven mag geen eenrichtingverkeer zijn. Als docent kun je geen dingen vertellen die ook in het boek staan. Je moet voorbeelden geven en verbanden leggen. Nadeel is dat studenten te weinig vragen stellen. Wel na afloop, maar dan is het eigenlijk te laat. Wanneer ze aan het begin van het college niet weten waar ik het over heb, kunnen ze ook de rest niet volgen. Als docent moet ik daar rekening mee houden.
'Ik verwacht van de studenten dat ze een vak leren. Dat ze na hun studie een zekere waarde vertegenwoordigen voor het bedrijfsleven of promotie-onderzoek. Ze moeten meer kunnen dan niet-academici. Ze moeten kunnen samenwerken en kunnen functioneren in het bedrijfsleven dat steeds meer multidisciplinair wordt. Met andere woorden: ze moeten zich kunnen verplaatsen in de gedachtenwereld van niet-elektronici. En boven alles moet je als docent de studentenleren met teleurstellingen om te gaan. Eenmaal werkzaam in het bedrijfsleven mogen ze niet bang zijn wel eens een fout te maken.