CvB moet open in plaats van schijndiscussie aan

| Redactie

Met een redelijk positieve beoordeling van de Raad van State in de broekzak, lijkt de weg vrij voor minister Ritzen om zijn voorstel Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) zonder veel moeite de Tweede Kamer door te krijgen. Op de UT wordt deze wet door het College van Bestuur (CvB) aangegrepen om de door het College gewenste veranderingen in de bestuursstructuur van de UT door te voeren.

Door: Jorg Rodijk, voorzitter SRD, en Vincent Boers, vice-voorzitter SRD.

De wet spreekt over het afschaffen van de universiteitsraad (U-raad) en een duidelijker organisatiestructuur, het CvB voegt hier automatisch individuele verantwoordelijkheid van bestuurders aan toe. Dit alles gebeurt zonder een duidelijke analyse van de vermeende problemen door hetzij de minister, hetzij het CvB. Zonder veel moeite wordt de Zwarte Piet gelegd bij de U-raad. Die zou de onnodige vertraging in de besluitvorming veroorzaken. Bovendien zou de raad geen verantwoordelijkheidsgevoel hebben omdat het een collectief orgaan is. Individuele verantwoordelijkheid zou volgens het CvB de oplossing zijn. Zonder democratische controle kan een bestuurder inderdaad sneller beslissen. Maar hij neemt wellicht eerder beslissingen die tegen het gevoel van de universitaire bevolking indruisen.

Het CvB doet het voorkomen een 'open' discussie tussen alle betrokken organen te voeren. Maar door op voorhand duidelijke standpunten in te nemen en daar bijna niet meer van af te wijken, is dit een schijndiscussie geworden. Er is nog steeds geen instellingsstandpunt gevormd door het CvB en de U-raad. Uit het feit dat het CvB dit ook niet ambieert, blijkt dat het CvB, ongeacht de uitkomst van de discussie, toch haar eigen weg gaat. Door deze opstelling worden de U-raad en de andere organen in de oppositie gedrukt. Er kan kritiek worden geleverd, maar uiteindelijk trekken de U-raad en de studenten aan het kortste eind.

Als de plannen doorgaan is er op de universiteit geen plaats meer voor studenten in de verschillende besturen. Hoogstens mogen studenten een adviesrol vervullen in een medezeggenschapsraad. Wat er straks met dat advies gebeurt kunnen we wel raden, als de bestuurders geen verantwoording hoeven af te leggen aan democratisch gekozen organen.

Studenten worden met een zoethoudertje in het riet gestuurd. Zij mogen in het nieuwe bestuursmodel namelijk gaan klagen. Dit kunnen zij doen door een beroep te doen op het Recht van beklag. (Waar de klaagmuur komt te staan is nog niet bekend.) Dit is natuurlijk de grootste onzin die je maar als bestuurder kunt verzinnen, zeker als niet op voorhand duidelijk is wat er met de klacht gaat gebeuren.

De rol van de student is er een van participant in de instelling. Hij geniet onderwijs, geeft vorm aan vele processen binnen de universiteit en hij signaleert als eerste knelpunten binnen de opleiding. Het is niet alleen raar, maar zelfs onacceptabel, dat de student in een passieve rol wordt gedrukt. De student maakt een legitieme aanspraak op medebestuur, zeker gezien de turbulente, veranderlijke omgeving van de universiteit in combinatie met een steeds verslechterende financiële positie en een tempobeurs (straks zelfs prestatiebeurs).

Door de onderkenning van deze aanspraak kan het CvB de discussie weer openen. Doet het College dit niet, dan heeft discussiëren geen zin en verzandt het gesprek in een loopgravenoorlog van argumenten. Door een democratisch gekozen orgaan het mandaat te geven, heeft de universitaire gemeenschap in het verleden aangegeven democratie in de vorm van medebestuur hoog in het vaandel te hebben staan. Door fundamentele waarden van die gemeenschap te ondergraven, maar dit niet echt constructief en beargumenteerd te doen, slaat het CvB niet alleen een slag in de lucht maar roept het ook ongenoegen op binnen de universitaire gemeenschap.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.