'Grenzeloos riviermanagement'

| Redactie

Deze winter blijven het rivierenland hoogwater en overstromingen bespaard, maar de afgelopen jaren was het zoals bekend verschillende keren raak. Dat leidde behalve tot dijkverzwaringsprogramma's ook tot de vraag of bestuurlijke verantwoordelijkheden en de gehanteerde overstromingsscenario's en risiconormen nog wel voldoen. Onder de titel 'De andere kijk' organiseert Concept, de studievereniging van Civiele Technologie & Management (CT&M), op 28 maart een symposium over 'grenzeloos riviermanagement'.

Directe aanleiding voor het symposium is de afronding van Euroflood II, een brede wetenschappelijke studie die de afgelopen vier jaar in opdracht van de EG is uitgevoerd door een internationaal consortium van onderzoeksgroepen uit Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië, Nederland (UT-vakgroep Civiele Techniek en Delft Hydraulics), Portugal en Spanje.

Drie thema's worden in het programma aangesneden. Allereerst het bestuurlijke aspect. Ingeval van hoogwater moeten autoriteiten hun verantwoordelijkheden nemen. Daarbij dient de samenwerking van de verschillende overheden goed geregeld te zijn. Bij de besluitvorming moet de beschikbare technische kennis optimaal worden benut. Tijdens het symposium komt aan de orde in hoeverre dat bij de laatste overstromingen ook is gebeurd.

Een andere vraag is welke algemene benadering aan een verstandig 'riviermanagement' ten grondslag moet liggen. De voor- en nadelen van de twee meest voorkomende strategieën - de zuinige 'kosten-batenanalyse' en de bredere 'multicriteria-analyse' - worden met elkaar vergeleken. De bedoeling is om eventuele voorwaarden te formuleren op basis waarvan beslist kan worden welke benadering in een bepaalde situatie het meest geëigend is.

Het laatste thema is de vraag op welke manier je normen voor een aanvaardbaar overstromingsrisico vast moet stellen. In Nederland werkt men met de 'probabilistische' methode. Er wordt een algehele veiligheidsnorm vastgesteld - b.v. maximaal één overstroming in 125 jaar. Vervolgens worden alle onzekerheden in de 'overstromingsketen' in kaart gebracht om te zien hoe hoog de dijken moeten zijn om die norm te kunnen garanderen. Resultaat: maximale veiligheid voor iedereen maar ook extreem hoge kosten.

In Duitsland is echter gekozen voor de zogenaamde 'hot spot-methode' (ofwel 'regional scale analysis'). Daarbij wordt van elk gebied afzonderlijk vastgesteld hoe groot de potentiële (economische of milieu-) schade bij verschillende overstromingsscenario's zou zijn. Op basis van die analyse worden vervolgens maatregelen genomen. Dat betekent dat de kwetsbaarste gebieden (waar bijvoorbeeld een kerncentrale staat) de hoogste prioriteit krijgen. Deze aanpak is lokaal, kleinschalig en relatief goedkoop.

Voor het symposium zijn per thema een inleider en twee deskundigen uitgenodigd. Voor de bestuurlijke sessie zijn dat ir. A. van der Hoek (Rijkswaterstaat), dr. J. Terlouw (commissaris der koningin in Gelderland) en prof.mr. J. Wessel (Waterbeheer, TU Delft). Voor de algehele benadering prof.dr. E. Penning-Rowsell (Flood Hazard Research Centre, GB), dr.ir. M. Kok (adviesbureau HKV) en dr. A. van der Veen (Bestuur & beleid, BSK). En voor de risiconormen tenslotte prof.dr.ir. H. Wind (Civiele Techniek, TBK), Prof.drs. J. Vrijling (Waterbouwkunde, TU Delft) en Prof.dr.ing. R. Schmidtke (Bayerisches Landesamt für Wasserwirtschaft).

Datum en tijd: 28 maart, 9.30 uur. Plaats: Collegezalencomplex. Inlichtingen: studievereniging ConcepT, tel. 053 - 489 3884.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.