Sponsors niet gul voor ketenbeheer

| Redactie

Prof.dr.ir. G. Hirs (WB) wil zijn leerstoel Energietechnologie graag versterken met onderzoekcapaciteit voor het milieuvak 'ketenbeheer'. De financierende Stichting Leerstoel Energietechnologie UT moet dan wel het budget verhogen. Helaas heeft een aantal sponsors nog geen toezeggingen gedaan. Mede daarom wil de Stichting de vijfjarige leerstoelovereenkomst, die 1 juli afloopt, alleen nog per jaar verlengen. Hirs houdt evenwel goede moed: misschien komen de sponsors alsnog over de brug.

De leerstoel Energietechnologie bij de vakgroep Thermische Werktuigbouwkunde werd in 1991 ingesteld voor een periode van vijf jaar. Met het oog op een hernieuwing van de leerstoelovereenkomst tussen de UT en de Stichting is de afgelopen maanden flink onder potentiële sponsors gelobbyd. Het streven was om het budget voor de komende periode te vergroten van 400 duizend naar 800 duizend gulden per jaar (inclusief UT-bijdrage).

Op dit moment omvat de leerstoel een hoogleraar, twee universitair docenten, één eerste geldstroom-aio en een secretaresse. Daarnaast is dr. M. Arentsen (BSK) voor 0,5 fte vanuit het Centrum voor Schone Technologie en Milieubeleid gedetacheerd voor het initiëren van maatschappijwetenschappelijk energieonderzoek binnen het CSTM. Het meeste onderzoek gebeurt via de derde geldstroom (promotieprojecten worden gefinancierd door Shell, Novem. Gasunie, ECN en Demkolec, bouwer van de kolenvergasser in Buggenum).

Hirs wil extra geld om zijn onderwijs inzake ketenbeheer (p-vak Ketenbeheer en d-vak Milieubewust Ontwerpen) te kunnen ondersteunen met onderzoeksactiviteiten, met name projecten vanuit nieuwe benaderingen als de 'exergie- of thermodynamische analyse' en de 'levenscyclusanalyse' (zie kader).

Hoewel op onderwijsgebied de milieupoot van de leerstoel inmiddels gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke energietechnologiepoot, is dat op onderzoekgebied namelijk allerminst het geval. 'En dat vinden we steeds meer een handicap. Zo maken we in het ketenbeheeronderwijs nu gebruik van een door de Rijksuniversiteit Leiden en TNO ontwikkelde levenscyclusanalyse-methode zonder dat we door eigen onderzoek aan deze uitstekende, uit de milieubeweging voortgekomen methode iets kunnen toevoegen', zegt Hirs.

Drie ton

Tot nu toe hebben de sponsors echter pas 300 duizend gulden toegezegd - driekwart van het oude subsidiebedrag. 'De fondswerving blijkt moeilijker dan de eerste keer, misschien omdat we de activiteiten willen uitbreiden', erkent Hirs. 'De meeste sponsors willen een tweede periode betalen, maar anderen houden het nog in beraad. Een of twee bedrijven willen het alleen per jaar bekijken; de industrie vindt een toezegging voor een periode van vijf jaar heel lang - da's zoiets als de eeuwigheid', aldus Hirs.

Nieuw als sponsor is het Van Staverenfonds van de samenwerkende elektriciteitsbedrijven. Hirs: 'Omdat het fonds zich juist intern op de eigen activiteiten bezint, verbindt men zich vooralsnog maar voor één jaar. Het fonds steunt een aantal leerstoelen op sterkstroom-gebied, maar wil de aandacht verleggen naar breder terrein. Dit is voor hen de eerste leerstoel waarbij werktuigbouwers en bestuurskundigen betrokken zijn.'

IJskast

Tot de afhakers behoren onder meer de Overijsselse Kamers van Koophandel en de gemeente Almelo. De Kamers hadden al eerder besloten hun sponsoring te beëindigen, mede omdat het ministerie van Economische Zaken wil dat ze zich op hun 'kernactiviteiten' concentreren. Almelo trok zich om vergelijkbare redenen terug - hier ging het echter slechts om 10 duizend gulden.

Door de tegenvallende opbrengst gaan drie promotieprojecten op het gebied van ketenbeheer - twee bij WB (over de integratie van exergie- en levenscyclusanalyse) en één bij BSK (inzake de vertaling van die inzichten in milieu- en energieconvenanten) - voorlopig in de ijskast. Er is geen geld om nieuwe promovendi aan te stellen, zegt Arentsen. 'Het is simpel: met minder geld kun je minder doen.' De hoop is nu gevestigd op het ministerie van VROM, dat intensiever met de universiteiten wil samenwerken.

Gevolg van de terughoudendheid van de sponsors is verder dat de Stichting de leerstoelovereenkomst slechts met één jaar wil verlengen. Een jaarcontract dus. Hirs haalt er zijn schouders over op: als oud-medewerker van ingenieursbureau Comprimo en oud-directeur van Comprimo Consulting Services kent hij kortlopende verbintenissen van huis uit. Ironisch: 'In het bedrijfsleven zijn vaste aanstellingen ook niet meer zo courant. Maar ik weet niet wat mijn opvolger ervan zal vinden.' Hirs is 61.

Tijdgeest

Arentsen wijt de problemen vooral aan de grillige tijdgeest: het thema milieu heeft aan populariteit ingeboet. 'Bedrijven en instellingen zijn minder geneigd om een leerstoel energietechnologie te financieren dan vijf jaar geleden.' Hirs ziet niettemin een lichtpunt: 'Hoewel subsidiegevers terughoudender zijn in het verstrekken van geld à fonds perdu, merken we dat ze gevoeliger worden voor toegepaste research. Voor de koffietafel in ons lab hebben we stoelen bij moeten kopen. Tweedehands, overigens.'

Hirs blijft dan ook optimistisch. 'De financiering van de leerstoel zelf is rond, dus de continuïteit is veiliggesteld. We houden alleen wat wensen over. We zullen dus prioriteiten moeten stellen.' En Arentsen: 'Nu we extra geld niet via de eenvoudige weg (namelijk de Stichting) kunnen krijgen, zullen we het elders moeten zoeken.' Naast VROM en de Europese fondsen blijft daarbij, zeker voor de meer concrete technologieprojecten, het bedrijfsleven nadrukkelijk in beeld, aldus Hirs. 'We moeten alleen vermijden dat we op die manier de ingenieursbureaus gaan beconcurreren.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.