U-raad wil groot deel arbo- en milieudienst privatiseren

| Redactie

De universiteitsraad wil dat zoveel mogelijk activiteiten en daarbij betrokken personeelsleden van de ARBO- en Milieudienst worden ondergebracht bij de Stichting ARBO- en Milieudienst Drienerlo. Dit moet bovendien op een zo kort mogelijke termijn gebeuren. Een amendement van die strekking werd in de vergadering van 19 december aan het besluit over de oprichting van de stichting toegevoegd. Het Col

De universiteitsraad wil dat zoveel mogelijk activiteiten en daarbij betrokken personeelsleden van de ARBO- en Milieudienst worden ondergebracht bij de Stichting ARBO- en Milieudienst Drienerlo. Dit moet bovendien op een zo kort mogelijke termijn gebeuren.

Een amendement van die strekking werd in de vergadering van 19 december aan het besluit over de oprichting van de stichting toegevoegd. Het College van Bestuur dient het amendement vooral te zien als een signaal: de UT moet uitbesteden, tenzij er goede redenen zijn dat niet te doen.

In het huidige voorstel is een deel van de ARBO- en Milieudienst ondergebracht bij een stichting die werkzaamheden verricht voor andere onderwijsorganisaties. Tot dienstverlening voor derden is besloten om ervoor te zorgen dat de dienst qua omvang een 'levensvatbaar minimum' omvat. ARBO-diensten moeten van de overheid tenminste beschikken over een viertal deskundigen. Het gedeelte van de dienst dat activiteiten voor de universiteit verzorgt blijft onder de UT-paraplu hangen. Dit scheelt zo'n tachtigduizend gulden aan BTW. De meeste personeelsleden zijn vrijwillig voor een (klein) deel overgegaan naar de stichting. Twee medewerkers maakten hiertegen echter bezwaar. Zij blijven volledig in dienst van de UT.

Risico's

De U-raad sprak eind november vorig jaar al uit dat de ARBO- en Milieudienst niet tot de primaire taken van de universiteit behoort. Om financiële risico's te vermijden zouden activiteiten voor derden niet meer dan een kwart van de toekenning uit de eerste geldstroom mogen uitmaken. Inmiddels is de verhouding extern/intern echter al ongeveer veertig/zestig, deelde collegevoorzitter prof.dr.ir. Ben Veltman mee. Overigens houdt de UT het toezicht op de stichting en zouden eventuele financiële risico's beperkt zijn.

Buitenlid ir. Kees van Duinen is echter van mening dat zoveel mogelijk UT-diensten uitbesteed moeten worden, tenzij er goede redenen zijn dat niet te doen. Dat laatste leek hem in het geval van de ARBO- en Milieudienst nog maar de vraag. Bovendien was het ter tafel liggende voorstel hem een doorn in het oog wegens de nauwe verwevenheid tussen stichting en UT-dienst. Hij sprak van een hybride constructie, opgetrokken uit permeabele wanden waarbij 'je niet weet wat door de voordeur naar binnenkomt en wat via de achterdeur weer naar buiten gaat'.

Aanvankelijk leken de fracties van DD en KPS weinig te voelen voor het voorstel van Van Duinen alle activiteiten bij de stichting onder te brengen. Wel eisten beiden 'semi-permeabele' wanden: in geen geval mag er geld van de UT naar de stichting stromen. In het besluit is dat nog eens expliciet vastgelegd door te stellen dat de dienstverlening aan derden tenminste kostendekkend dient te zijn. Uiteraard bestaat er geen bezwaar tegen een omgekeerde geldstroom.

Uiteindelijk wist Van Duinen tijdens een schorsing toch een ruime meerderheid van de raad te overtuigen van zijn standpunt. Het ging hem er vooral om een signaal af te geven en een richting aan te geven, zo stelde hij. Daarin wilden de meeste U-raadsleden wel meegaan.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.