De universiteiten hebben in december weer een tiental aanvragen ingediend voor erkenning van onderzoekscholen. De Utrechtse universiteit, tot nu toe al landelijk topscorer met 19 penvoerderschappen van onderzoekscholen, diende als enige twee nieuwe voorstellen in. Acht andere instellingen stuurden elk één plan naar de Akademie van wetenschappen. Als alle plannen erkend worden, komt het totale aantal dit jaar op 98.
De tien erkenningsaanvragen, na een aantal van 29 vorig jaar, wekken de indruk dat het stelsel van onderzoekscholen begint te stabiliseren. Er zijn her en der nog wat plannen in de maak, maar in de meeste vakgebieden zijn de kaarten nu wel geschud. Dat kan veranderen als de landelijke commissie onderzoekscholen bij de `herkeuring' van scholen die vijf jaar geleden van start gingen, zeer streng oordeelt. Of ze dat doet, wordt in 1997 duidelijk. Dan is de eerste lichting onderzoekscholen aan een tweede erkenningsronde toe. Maar dit jaar heeft de commissie, die wordt geleid door de natuurkundige prof.dr. J.v.d.Waals, dus niet veel werk. Het gaat zoals gezegd om tien plannen. De techniek en de medische wetenschappen, waar al vroeg scholen zijn gevormd, spelen dit keer een bescheiden rol. De meerderheid van de plannen komt uit de alfa- en gammadisciplines.
Dit zijn de tien plannen: UvA: ASCA (sociale wetenschappen), herindiening; RU Utrecht: Animal Health (geodynamica); RUG: Rudolf Agricola-instituut (cultuur, geschiedenis); RU Leiden: BIOMAC (biomaterialen), herindiening; VU Amsterdam: IFKB (bewegingswetenschappen); KU Nijmegen: wijsbegeerte; EU Rotterdam: Tinbergen (economie), herindiening; RU Limburg: Ius communae (rechten); UT: Ned.Onderzoekschool voor Bestuurskunde, herindiening; TUD, TUE, LUW, KUB: geen.
(HOP)
