Universiteit morrelt voorzichtig aan ijzeren rechtszekerheid personeel

| Redactie

Doet de wegwerparbeider binnenkort zijn intrede aan de universiteit? Voor het eerst mogen universiteiten en vakbonden met elkaar onderhandelen over eigen arbeidsvoorwaarden voor het wetenschappelijk onderwijs. De nadruk waarmee de universiteiten op vergroting van `mobiliteit' en `flexibiliteit' tamboereren staat haaks op de ijzeren rechtszekerheid waar de vakbonden traditioneel naar streven. Een revolutie wordt echter niet verwacht. 'Daar leent de academie zich niet voor.'

Er moest lang op worden gewacht, maar nu is het zover: er komt een eigen cao voor de universiteiten. Niet dat de instellingen voortaan met de bonden in de slag gaan over de salarissen. Dat blijft vooralsnog voorbehouden aan de minister van onderwijs. En minister Dijkstal blijft verantwoordelijk voor afspraken over de vut. Maar de onderwerpen waarover wel gesproken mag worden (onder meer tijdelijke contracten, vaker wisselen van functie, andere werktijden) bieden meer dan genoeg mogelijkheden om de huidige rust danig te verstoren.

Kort samengevat: de universiteiten willen een veel slagvaardiger personeelsbeleid kunnen voeren. Daarbij worden mensen niet meer voor onbepaalde tijd aangesteld in een bepaalde functie, maar wordt regelmatig bekeken of iemand niet van baan moet veranderen. Ook moet er volgens de universiteiten meer variatie in beloning komen, afhankelijk van de geleverde prestaties.

Flexibel

Men wil afscheid nemen van de 'ambtelijke gedetailleerde regelgeving, die nog geënt is op het eenzijdige karakter van de aanstelling en op het creëren van rechtszekerheid voor onbepaalde tijd', zo blijkt uit de Nota van inzet van de Vereniging van universiteiten. De VSNU wil voorrang geven aan mobiliteit en flexibiliteit. Het moet mogelijk worden dat een werknemer na een bepaalde periode met een andere functie of taken wordt belast, eventueel buiten de universiteit.

De vakbonden komen pas eind deze maand met een reactie. Dat die bijzonder kritisch zal zijn, ligt voor de hand. 'Tijdelijke aanstellingen, het gebruik maken van uitzendkrachten, detacheringen: vakbonden hebben het daar vreselijk moeilijk mee', beaamt F. Prins (64), die namens de gezamenlijke universiteiten met de vakbonden gaat onderhandelen.

De universiteiten hebben Prins, die onlangs bij Philips met pensioen ging, speciaal voor deze onderhandelingen aangetrokken. Hij was bij het electronicaconcern onder meer human resource manager. Iemand uit het bedrijfsleven kent het klappen van de zweep, redeneerde de VSNU.

Hoe ernstig de bezwaren van de bonden tegen `ontduiking van de rechtspositie' ook zullen zijn, het is volgens Prins onvermijdelijk dat de positie van het personeel gaat veranderen. Zo zullen de universiteiten vaker werk gaan uitbesteden: 'Het is onmiskenbaar een maatschappelijk fenomeen dat arbeidsorganisaties hun aandacht focussen op de core business. Andere activiteiten besteden zij uit aan `specialisten'. Die trend is ook bij de universiteiten al waarneembaar. Bij het schoonmaken, de catering. En welke universiteit heeft nog een eigen metselaar in dienst?'

Prestatie

Ook de vaste regels voor beloning, met de jaarlijkse periodiek voor iedereen, gaan op de helling. 'Hoever we daarmee willen gaan weten we nog niet', zegt Prins. 'Maar wij vinden het ten principale nodig. Niet alle medewerkers werken even hard en met evenveel toewijding. Dus moet je ook verschillen maken in dehonorering.'

Die prestatiebeloning kost in het begin extra geld, omdat men rekening moet houden met verworven rechten. 'Daarom kan je dit maar heel geleidelijk invoeren. Maar het principe is dat de koek anders verdeeld wordt. Op den duur kan dat overigens betekenen dat je hetzelfde werk verricht met minder mensen. Waarom ga je immers outputgericht honoreren? Omdat je denkt dat de motivatie van mensen daardoor beter wordt. Kwalitatief, en kwantitatief.'

Wegwerp-arbeider

De bonden zijn niet tegen een vergroting van de mobiliteit van het personeel. In het verleden hebben zij echter altijd als voorwaarde gesteld dat iemand de garantie krijgt dat hij bij de universiteit kan blijven werken.

Prins: 'Uiteraard ken ik de vrees voor de `wegwerp-arbeider'. Iemand die eruit moet als hij niet meer kan worden gebruikt. Maar wij zijn de firma Van der Valk niet.

'Onder mobiliteit verstaan wij niet dat je iemand ontslaat omdat er plotseling moet worden bezuinigd. Het betekent juist: geplande doorstroming. De universiteiten willen mensen aannemen die na een jaar of zes weer verdwijnen. Vooral in de wetenschappelijke functies. Daar is doorstroom nodig om te zorgen dat je bijblijft. Dat geldt vooral voor jongere onderzoekers, maar het kan ook voor hoogleraren opgaan. Ook daar is verfrissing nodig.

'De universiteiten willen er vanaf dat mensen twintig, dertig jaar in dezelfde functie zitten. Er zijn mensen met een aanstelling waarin vijfentwintig jaar geleden tot drie decimalen achter de komma is beschreven wat hun taak is. Die krijg je daar nooit meer weg. Dat is heel slecht. Ook voor henzelf. Als je met een zekere regelmaat wat anders gaat doen, verhoog je je competentie, zoals dat in het jargon wordt genoemd.'

Voorzichtig

Zullen docenten en onderzoekers in de toekomst veel vaker van functie wisselen en korter in dienst zijn?

Prins: 'Ik denk het niet. De universiteit is in hoge mate een gespecialiseerd bedrijf. Overstappen van de ene naar de andere vakdiscipline kan vaak niet. Het zal altijd een verwant vakgebied moeten zijn. Je kunt wel proberen om mensen tijdelijk elders bij een instelling of bedrijf onder te brengen om ze daar weer eens iets nieuws te laten opsnuiven. Of bij een buitenlandse universiteit.

'Noodzakelijkerwijs begin je daar voorzichtig mee. Op kleine schaal. Het vraagt om een heel ander personeelsbeleid. Als je je mensen mobieler wilt maken, moet je bijvoorbeeld serieus werk maken van loopbaangesprekken en carrièrebegeleiding. Dat gebeurt nu nog te weinig. Dat komt mede omdat er in de universitaire cultuur geen duidelijke gezagslijnen zijn. Toch moet het mogelijk zijn om een wetenschapper te beoordelen op wat hij presteert. Hoe? Daar moeten de universiteiten zelf iets voor verzinnen. De decaan moet daarin een grote rol krijgen, lijkt mij.'

Avondwerk

Is mobiliteit en flexibiliteit voor niet-wetenschappelijk personeel even belangrijk als voor docenten en hoogleraren?

Prins: 'Verandering van werkzaamheden is zeker ook goed voor het hogere niet-wetenschappelijk personeel. En wat de lagere functies betreft: wij willen bijvoorbeeld dat er meer op onregelmatige tijden gewerkt gaat worden, dat de universiteitsbibliotheek 's avonds langer open blijft. De portier en het kantinepersoneel krijgen daar ook mee te maken.'

Frustreren

De vakbonden spreken slechts namens een relatief klein deel van de werknemers. Zal het eigenwijze universitaire personeel vergaande afspraken niet proberen te frustreren?

Prins: 'Op een universiteit werken gemiddeld meer intelligente mensen dan bij een bedrijf. Nog niet zo lang geleden had ik nog een discussie met vakgroepsdirecteuren van de Universiteit Utrecht. Dan ontstaan discussies over de structuur van de leiding, over de vraag of wetenschappelijke onafhankelijkheid zich wel verdraagt met het opgelegd krijgen van maatregelen. Je moet niet denken dat je dat in één gesprek verandert. De colleges van bestuur zullen bereid moeten zijn om creatief tegenspel te accepteren en te gebruiken om hun wensen aan te passen. Dat is een proces. Voordat je daar de revenuen van plukt, ben je vijf jaar verder.

'Je zult veel moeten uitleggen om een draagvlak te creéren. Veel doen met de mensen, in plaats van over de mensen. Ook daarvoor is het nodig dat het personeelsbeleid wordt geprofessionaliseerd. Het is nu nog sterk gericht op de exegese en toepassing van regelingen.

'Om de veranderingen geaccepteerd te krijgen heb je de hulp nodig van mensen die verstand hebben van groepsdynamische problemen. Groepen reageren altijd traag en in zekere zin afwijzend. Daar moet je mee kunnen omgaan. En dat duurt een tijd.'

Leidt een meer marktgerichte houding er niet toe dat een toponderzoeker Finoegrisch veel minder gaat verdienen dan een hoog aangeschreven econoom? Een econoom ligt immers veel beter in de markt.

Prins: 'De discipline waarin iemand werkt, zegt niets over het wetenschappelijke niveau van de functie. Een universiteit zal iemand allereerst betalen naar zijn kwaliteiten als onderzoeker. Als het bedrijfsleven daarbij een concurrent is, zijn de mogelijkheden van de universiteit beperkt. Een bedrijf kan meer betalen. Dan moet je een andere constructie zien te bedenken.'

Zakelijker

De relatie tussen de universiteit en de werknemer lijkt in elk geval zakelijker te worden. Wie een tijdelijk contract afsluit wil daar iets voor terugkrijgen.

Prins: 'Misschien moeten de universiteiten gaan betalen voor dergelijke verslechteringen. Ik bedoel dat er een afspraak wordt gemaakt dat er aan het eind van de contractperiode een vergoeding wordt gegeven. Dat gebeurt soms ook al in de private sector. Ik weet niet wat de universiteiten gaan doen. Tenslotte werken daar al veel mensen met een tijdelijk dienstverband.

'Maar eerlijk gezegd verwacht ik niet dat er nu opeens veel gaat veranderen. Er is geen sprake van revolutie, maar van evolutie. In feite gaat het om het continueren van een beweging die al enige tijd geleden in gang is gezet. Het zou ook onverstandig zijn om ineens de boel op z'n kop te zetten. Dat lukt nooit.'

Er zou meer variatie in beloning moeten komen, afhankelijk van de geleverde prestaties, vinden de universiteiten. Op deze archieffoto snijdt directeur Ben Olde Achterhuis van het Facilitair Bedrijf de taart aan, die het Centraal Archief van de UT in juli '95 ten deel viel wegens het behalen van de Kwaliteitsprijs, die ook het Onderwijskundig Centrum wegens goed presteren kreeg uitgereikt.
Er zou meer variatie in beloning moeten komen, afhankelijk van de geleverde prestaties, vinden de universiteiten. Op deze archieffoto snijdt directeur Ben Olde Achterhuis van het Facilitair Bedrijf de taart aan, die het Centraal Archief van de UT in juli '95 ten deel viel wegens het behalen van de Kwaliteitsprijs, die ook het Onderwijskundig Centrum wegens goed presteren kreeg uitgereikt.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.