Met de ingenieur is weinig mis

| Redactie

Het valt mee met de vermeende eenzijdigheid van de Nederlandse ingenieur. Het bedrijfsleven is lang zo ontevreden niet als vaak beweerd wordt. Met de Nederlandse technici is eigenlijk niet zoveel mis, hoewel ze iets meer van de niet-technische kant van het bedrijfsleven zouden kunnen weten. Dat valt op te maken uit twintig interviews met managers uit het groot-, midden- en kleinbedrijf die verzame

Het valt mee met de vermeende eenzijdigheid van de Nederlandse ingenieur. Het bedrijfsleven is lang zo ontevreden niet als vaak beweerd wordt.

Met de Nederlandse technici is eigenlijk niet zoveel mis, hoewel ze iets meer van de niet-technische kant van het bedrijfsleven zouden kunnen weten. Dat valt op te maken uit twintig interviews met managers uit het groot-, midden- en kleinbedrijf die verzameld zijn in het boek 'De kunst van het innoveren', geschreven door Ton Langendorff, medewerker van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (ISBN 90-399-1377-3).

In een onlangs uitgebracht advies zette de AWT de constatering weer eens aan: het Nederlandse bedrijfsleven zou ontevreden zijn over de kwaliteiten van de ingenieurs. Wie de twintig interviews leest, komt tot een andere conclusie. De toon is een stuk milder dan enkele jaren geleden, toen het onderwerp 'ingenieurs en hun bruikbaarheid in het bedrijfsleven' nog tot ware litanieën kon leiden over afgestudeerden die zich niet realiseerden dat hun ontwerpen ook geproduceerd en verkocht moesten worden.

Natuurlijk, er valt nog best wat te wensen. Transportbedrijf Pakhoed wil dat studenten meer logistiek in hun studiepakket krijgen. Wat extra marketing is nooit weg, net als een cursus begrijpelijk schrijven. Maar of het nu allemaal in de studie gepropt moet worden? Voor zover technici sociaal onvaardig zijn, gaat dat bij ABB vanzelf over. Philips ervaart dat het makkelijker is een bèta alfa-kennis bij te brengen dan omgekeerd.

Hoewel de traditionele roep om bredere ir-opleidingen niet ontbreekt, valt zelfs een tegenbeweginkje te signaleren, ingegeven door de huidige krapte op de arbeidsmarkt. C. Pannekoek (technisch directeur Libertel): 'De hemel bespare mij dat bij ons alle technici zich interesseren voor marketing.' J. Lankveld (directeur R&D Campina Melkunie): 'Ik krijg behoefte aan harde mensen, èchte harde mensen die de materie vanaf hun fundamenten kennen.'

De bedrijven in Langendorffs boekje blijven een beetje hinken op twee gedachten. Ze zouden graag zien dat universiteiten hun opleidingen beter op hun specifieke eisen afstemmen, maar beseffen tegelijk dat de pasklare ingenieur een illusie is. De afgestudeerde is geen eindproduct meer, maar een hoogwaardig halffabrikaat waar je nog vele kanten mee uitkunt.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.