Tot verbazing en ongenoegen van het college en de KPS bleek DD onverwacht stevige bezwaren tegen de nota te hebben. Die fractie vindt sowieso dat er te veel geld in 'centrale stimulering' wordt gestopt. Hierdoor zou de uitvoering van onderzoek en onderwijs in gevaar komen. Het college kan beter geld steken in het oplossen van bestaande problemen in plaats van nieuwe initiatieven te starten, stelde woordvoerster Willemien Wallinga.
De plannen zouden bovendien niet goed aansluiten bij activiteiten die al binnen instituten en faculteiten plaatsvinden. Zij pleitte daarom voor een 'bottum up' benadering. Haar fractiegenoot Marien Florijn vond dat internationalisering tot het dagelijks beleid van de faculteiten behoort. Het college zou zijn doelstellingen in managementcontracten met de decanen moeten vastleggen. Die zouden dan voor uitvoering moeten zorgen. Hij noemde de plannen voor het college 'meer van hetzelfde'. Uiteindelijk verzandde zijn kritiek in details, waarmee hij zich de ergernis van de KPS op de hals haalde.
Rector Frans van Vught toonde zich niet onder de indruk van de kritiek: 'Ik vind dat deze universiteit er de afgelopen jaren niet in is geslaagd zichzelf internationaal op de kaart te plaatsen. Sterker nog, ik denk dat de UT vrij onbekend is. Het is ons streven de universiteit als geheel nadrukkelijker te profileren. Daar is dan ook centraal beleid voor nodig.'
DD wenste zich echter niet te laten overtuigen. Na een schorsing stelde Wallinga voor aan het besluit toe te voegen de beleidsnota te beschouwen als een eerste oriëntatie. Dat noemde Van Vught een belediging en de fractie krabbelde direct terug.