Studenten techniek zijn traag maar vasthoudend

| Redactie

De gemiddelde studieduur in Nederland daalt, maar de technische universiteiten doen niet mee. Delft blijft de universiteit met de langzaamste studeerders. Twente heeft te kampen met een rap dalend propedeuserendement. In Eindhoven haalt 84 procent van de studenten met een propedeuse ook de ingenieursbul - een landelijk record.

Studenten techniek zijn traag maar vasthoudend. Dat blijkt uit de 'Kengetallen universitair onderwijs', die de vereniging van universiteiten VSNU deze week publiceert. Ruim 10 procent van de techniekstudenten heeft na zeven jaar het hoger onderwijs zonder diploma verlaten. Alleen in de landbouw en gezondheidszorg ligt dat percentage lager. Daar staat tegenover dat 20 procent na zeven jaar nog steeds bezig is.

Studenten techniek vallen dus niet gauw uit, maar nemen er wel de tijd voor. Studenten recht en talen doen nog altijd iets langer over hun studie (6,4 jaar tegenover 6,3 voor techniek), maar bij deze studies lijkt een kentering in zicht. De jongste lichtingen alfa's studeren sneller af dan hun lotgenoten aan de tu's. De tempobeurs is kennelijk beter in staat alfa's op te jagen dan bèta's.

Bij een onderlinge vergelijking van de drie tu's vallen de lage rendementen in Delft op. Van de lichting 90/91 is pas 24 procent afgestudeerd, tegen 36 en 37 procent in respectievelijk Eindhoven en Twente. Dat verschil ligt in dezelfde orde van grootte als de studenten worden meegeteld die switchten en inmiddels elders afstudeerden. Delft staat dan op 35, Eindhoven op 55, Twente op 50 procent.

Kijkt men echter naar de lichting 88/89 (die dus wat meer tijd gehad heeft), dan liggen de rendementen allemaal in de buurt van de 60 procent. Uiteindelijk halen aan de drie tu's ongeveer even veel studenten hun diploma, alleen Delftenaren doen er langer over. De cijfers suggereren dat Twente en vooral Eindhoven sneller doorverwijzen naar het hbo. Dat kan ermee te maken hebben dat beide universiteiten hun stad delen met een hogeschool. Delftenaren stellen de overstap langer uit.

Overigens lijkt Delft wel bezig met een inhaalslag. Het propedeuserendement ligt nu voor het eerst boven dat van de andere twee tu's. Delft boekt op dit punt lichte vooruitgang (51 procent haalt het in twee jaar), terwijl Eindhoven gelijk blijft (48) en Twente daalt. De Twentse daling is fors: van de lichting 90/91 haalde 71 procent in twee jaar de propedeuse, in 94/95 is dat slechts 47 procent.

Tegenover het dalende propedeuserendement zet Twente een flink stijgend post-propedeuserendement: degenen die hun propedeuse halen, maken sinds 91/92 meer tempo richting ingenieursdiploma. Deze kentering is bij de andere tu's minder duidelijk.

In Eindhoven haalt uiteindelijk 84 procent van de studenten met een P-diploma de eindstreep, landelijk gezien het hoogste percentage. Die koppositie deelt Eindhoven met het op alle fronten supersnelle Wageningen, waar men dat vijfde studiejaar helemaal niet nodig lijkt te hebben. Ook Delft en Twente behoren in dit opzicht bij de nationale top. Alleen kost het, zeker in Delft, al gauw een jaar of zeven voor de student de universiteit achter zich laat.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.