In Delft en Twente is vooral informatica verantwoordelijk voor de groei van het aantal aanmeldingen. Aan de TUD stonden voor deze studie per 8 september 149 eerstejaars ingeschreven. Vorig jaar waren dat er vijftig minder. In Twente steeg de instroom van 81 naar 118. Eindhoven bleef achter met een groei van 84 naar 90. De belangstelling voor de unieke Twentse opleiding BIT daalde van 58 vorig jaar tot 49.
Na informatica is bestuurskunde de grote Twentse groeier. Voor die opleiding staan nu 131 eerstejaars genoteerd, tegen 99 vorig jaar. In Delft is de stijging bij technische bestuurskunde (van 88 naar 160) nog spectaculairder.
Ook technische bedrijfskunde zit weer in de lift. Aan de UT is de instroom gestegen van 145 naar 170. Eindhoven profiteert opnieuw niet. Daar zijn ruim 190 studenten aan TBK begonnen, net zo veel als vorig jaar.
Bij toegepaste wiskunde zet de stijgende lijn van vorig jaar door. Na het dieptepunt van slechts 28 eerstejaars in 1995 begint de instroom met 39 weer op peil te raken.
Voor CT&M (107), TN (95) en WB (151) is de belangstelling vrijwel even groot gebleven. Werktuigbouwkunde kreeg vorig jaar een daling van 20 procent te verwerken. De instroom van technische natuurkunde daalt sinds 1993 (107) slechts licht. Het aantal eerstejaars van CT&M heeft zich na de topjaren '93 en '94 net boven de honderd gestabiliseerd.
Onder de dalers is chemische technologie de absolute uitschieter. Het aantal aanmeldingen is gezakt tot 58. Dat zijn er 35 procent minder dan de 89 van vorig jaar. De afgelopen twee jaren daalde de instroom van CT al met respectievelijk 27 en 18 procent. In 1992 trok de opleiding nog 158 eerstejaars. Ook de TUD zag haar instroom bij CT in een paar jaar tijd halveren: van 148 in 1993 tot slechts 70 dit jaar. In Eindhoven blijft het verlies ten opzichte van vorig jaar beperkt (van 78 naar 74).
Elektrotechniek blijft eveneens uit de gratie. In Twente is het aantal eerstejaars gedaald van 82 naar 70. In 1988 waren dat er nog maar liefst 188. Delft is dit jaar gestart met 132 eerstejaars EL, veertig minder dan vorig jaar. In Eindhoven is de stand 77 tegen 91.
Toegepaste onderwijskunde zit ook al drie jaar achtereen fors in de min. Dit jaar hebben zich 52 eerstejaars gemeld, weer een kwart minder dan vorig jaar. Sinds 1994 is de instroom van TO gehalveerd.
Voor de nieuwe opleiding biomedische technologie aan de TUE (in samenwerking met de universiteit van Maastricht) hebben zich 69 studenten gemeld. De Brabantse technische universiteit telt nu 1083 eerstejaars, tegen 1026 op 1 december vorig jaar. Delft telde op 8 september 2350 nieuwe studenten tegen 2284 in 1996.
Het percentage vrouwen onder de Twentse eerstejaars is ten opzicht van vorig jaar afgenomen van 19,3 tot 18,2. Het aandeel vrouwen in de 'harde techniek' (EL, WB, CT, TN, INF en TW) is geslonken van 9,3 procent vorig jaar tot 8,5 procent nu. Dankzij CT&M, BIT en TBK trokken de ingenieursopleidingen samen echter 1 procent meer vrouwen.
Bij TO en BSK samen daalt het aandeel vrouwen in totaal met ruim 20 procent. Voor bestuurskunde ligt de verklaring daarvoor in de stijging van het aantal mannelijke eerstejaars (van 51 naar 81). Bij toegepaste onderwijskunde is vooral de afname van de vrouwelijke instroom verantwoordelijk voor de daling.
