Studenten met een baantje naast hun studie gaan minder belasting betalen, als ze althans een aanvullende beurs hebben. Dat kan hen honderden guldens per jaar schelen. Dit voordeeltje voor studenten kondigt het kabinet aan in het zogeheten `belastingplan' voor 1998, dat op Prinsjesdag openbaar is gemaakt.
Tot nu toe moesten studenten voor de belasting bijna de helft van hun aanvullende beurs optellen bij hun loon. Wie een maximale aanvullende beurs heeft (ruim 4600 gulden per jaar), overschrijdt daardoor al gauw de grens waaronder geen inkomstenbelasting betaald hoeft te worden. Die ligt op 7000 gulden.
Dat verandert. Vanaf het lopende jaar hoeft de aanvullende beurs niet meer bij het inkomen opgeteld te worden. Het bedrag dat studenten daardoor besparen op hun belasting kan oplopen tot zo'n 800 gulden per jaar. Een student moet dan wel 15.000 gulden aan loon binnenhalen, het maximum dat hij mag verdienen zonder dat er gekort wordt op zijn beurs.
Voor studenten die hun prestatienorm niet halen, heeft minister Ritzen nog een tweede meevaller in petto. Zij moeten hun beurs weliswaar terugbetalen, maar de studiekosten van alle jaren daarvoor mogen zij voortaan aftrekken van de belasting. Dat levert een aftrekpost op van bijna 3700 gulden per jaar. De bedoeling is dat studenten met het geld dat ze daarmee overhouden meteen een deel van hun studieschuld afbetalen.