Veel bedrijfskundig onderzoek is zwak

| Redactie

Het bedrijfskundig onderzoek in Nederland staat nog in de kinderschoenen. Volgens een internationale commissie is ruim een kwart van de onderzoekprogramma's zwak. Meer dan de helft levert te weinig publicaties op. Alleen Maastricht presteert goed, met omgerekend een 7,7 voor kwaliteit en een 7,5 voor productiviteit. Van de zes beoordeelde faculteiten krijgt de Twentse faculteit Technologie & Management de minst florissante cijfers: een 5,8 voor kwaliteit en een 4,0 voor productiviteit.

De universitaire bedrijfskunde komt er niet best af in het deze week verschenen eindrapport van de internationale commissie die voor de vereniging van universiteiten VSNU het bedrijfskundig onderzoek beoordeelde. Waar bij beoordelingen van andere vakgebieden onvoldoendes de laatste tijd steeds zeldzamer worden, regent het voor bedrijfskunde rode cijfers.

Vooral de productie van internationale publicaties is laag. Slechts twaalf van de 27 beoordeelde programma's krijgen hiervoor een voldoende. Buiten Maastricht zijn zelfs maar zes van de 21 programma's productief genoeg. In Twente blijkt de productiviteit over de hele linie onvoldoende.

Er zijn wat verzachtende omstandigheden, vindt de commissie. Zelfstandig onderzoek in het 'interdisciplinaire' vak bedrijfskunde is in Nederland pas tien jaar geleden op gang gekomen en nog steeds in opbouw. De massale toeloop van studenten heeft die opbouw bovendien vertraagd.

Nu het vak bedrijfskunde langzaam toch meer wetenschappelijke status krijgt, is de commissie optimistisch gestemd over de toekomst. De opbouw van onderzoekscholen - waarvan overigens alleen 'Meteor' in Maastricht al officieel erkend is - vindt ze in dit verband positief.

De positie van de bedrijfskunde bij de zes beoordeelde universiteiten varieert sterk. Maar een solide organisatievorm blijkt geen garantie voor kwaliteit. Twee al jaren zelfstandige faculteiten, die van Twente en Rotterdam, presteren bijvoorbeeld ondermaats. Tegelijkertijd krijgt Maastricht, waar de jonge groep bedrijfskundigen nog sterk verweven is met het vakgebied economie, een reeks prima beoordelingen.

Van de verschillende specialismen binnen bedrijfskunde blijkt 'strategic business management and marketing management' het best ontwikkeld. Drie Rotterdamse en drie Maastrichtse onderzoekprogramma's zijn hier voldoende tot goed, een Gronings programma is zelfs 'uitstekend' van kwaliteit.

Het andere uiterste is volgens de commissie het onderzoek naar management en technologische innovatie. Geen van de drie betrokken universiteiten (Rotterdam, Twente, Eindhoven) krijgt hiervoor een voldoende. Een lichtpuntje op dit vlak is de onderzoekschool voor technische bedrijfskunde BETA (Eindhoven/Twente), die de commissie solide en veelbelovend noemt.

Het wordt volgens de commissie 'een lange weg' om in Twente een onderzoekscultuur te scheppen. De thema's zijn weliswaar relevant en er is de nodige derde geldstroom, maar de wetenschappelijke productiviteit is over de hele linie onvoldoende (mede door 'understaffing'). Van twee programma's is de wetenschappelijke kwaliteit voldoende (Vernieuwing van Productiesystemen en Effectief Management van Informatievoorzieningen). Het programma Continuteit in Organisaties scoort echter ook hier onvoldoende. De commissie twijfelt dan ook aan de levensvatbaarheid van dit programma.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.