Studiepunten voor nevenactiviteiten

| Redactie

Zoals in UT-Nieuws van 6 maart jl. te lezen was, heb ik in een toespraak bij het afscheid van de heer Ham gepleit voor het toekennen van studiepunten voor bestuurswerk van studenten. In betreffend artikel is niet gerept over de voorwaarden die ik daarvoor heb genoemd. De indruk wordt hiermee gewekt dat ik alleen al het uitoefenen van een bestuursfunctie voldoende zou achten om studiepunten toe te

Zoals in UT-Nieuws van 6 maart jl. te lezen was, heb ik in een toespraak bij het afscheid van de heer Ham gepleit voor het toekennen van studiepunten voor bestuurswerk van studenten. In betreffend artikel is niet gerept over de voorwaarden die ik daarvoor heb genoemd. De indruk wordt hiermee gewekt dat ik alleen al het uitoefenen van een bestuursfunctie voldoende zou achten om studiepunten toe te kennen. Dat is geenszins het geval.

Omstreeks 1970 had ik hierover een afspraak gemaakt met prof. J. Kreiken (Bedrijfskunde). Deze hield in dat een student studiepunten zou kunnen verwerven op voorwaarde dat hij/zij vooraf een activiteitenplan opstelde, waarin doelstellingen en werkmethoden beschreven waren, en aan het einde schriftelijk verslag deed van de werkzaamheden, waarbij de wel en niet-bereikte resultaten werden geëvalueerd. Op basis hiervan en van een mondelinge bespreking werd een cijfer toegekend. Van twee studenten is mij bekend dat zij aldus studiepunten hebben verkregen.

Wat ik heb beoogd met mijn suggestie is de faculteiten die bestuurs- of bedrijfskundig onderwijs leveren, aan te moedigen studenten die bestuurlijke vaardigheden willen ontwikkelen soortgelijke kansen te bieden.

Hetzelfde artikel eindigt met enige legendevorming over het campusdecanaat van de jaren zestig. Van mij werd inderdaad verwacht dat ik toe zou zien op de ontwikkeling van normen en omgangsregels op de Campus, waarover in die tijd overigens de opvattingen snel veranderden. Uitgangspunt was dat de studenten zelf gedragsregels zouden ontwikkelen en handhaven. Eénmaal, in het cursusjaar 1964/65, heeft wangedrag tegenover meisjes uit de omgeving aanleiding gegeven tot uitvoerige discussies in de Campusraad over de omgang met meisjes. Toezicht op wat zich in of om de meisjeshuisvesting heeft afgespeeld heb ik nooit uitgeoefend, laat staan dat ik iemand een schrobbering heb gegeven.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.