Zonder groei moeten er bèta-opleidingen dicht

| Redactie

Een aantal bèta-opleidingen in den lande moet binnenkort sluiten als er niet snel meer studenten komen. Dat zegt de commissie 'toekomst technische en natuurwetenschappen' in een nog ongepubliceerd rapport. De financiële drempels voor exacte studies moeten verlaagd en minister Ritzen moet daaraan meebetalen.

De drie technische universiteiten maakten juist recentelijk al initiatieven bekend om extra studenten te werven. Hun aantal eerstejaars is in vijf jaar met een kwart gedaald; in enkele `zware' richtingen is het meer dan gehalveerd. De gemiddelde faculteit elektrotechniek of technische informatica telt nu honderd eerstejaars. Tien jaar terug waren dat er 250.

'Bij de algemene universiteiten is het nog ernstiger', zegt de voorzitter van de toekomstcommissie, de Delftse hoogleraar grondmechanica prof.dr.ir. A. Verruijt. Grote opleidingen als biologie bleven wel populair. Maar chemie, wiskunde, natuur- en sterrenkunde en informatica zagen hun instroom halveren. En het verschil met de TU's is dat een deel van deze opleidingen toch al klein was. Ze dreigen nu beneden het bestaansminimum te belanden.

Dit jaar tellen de zes opleidingen wiskunde 120 eerstejaars. De natuurkunde-opleidingen hebben er samen 188. De kleinsten, zoals wiskunde bij de VU en in Nijmegen of natuurkunde in Leiden, zijn al onder de grens van twintig eerstejaars gezakt. Dat maakt het praktisch onmogelijk om nog een brede opleiding met voldoende docenten en apparatuur in stand te houden.

De commissie, die afgelopen najaar in september is ingesteld door de akademie van wetenschappen (KNAW), heeft zich zelfs afgevraagd of er niet nu al bèta-opleidingen moeten sluiten of fuseren. Maar behalve reorganisatieleed kan zo'n sanering ook verdere daling van het aantal studenten teweegbrengen. En dat terwijl werkgevers toch al een tekort aan afgestudeerden vrezen. 'Ons advies is daarom: doe nog één poging tot groei in de komende jaren. Lukt dat niet, dan zul je toch een aantal opleidingen moeten sluiten.' Wel bepleit de commissie meer samenwerking tussen de kleine opleidingen.

Gezien de vraag naar afgestudeerden geldt de roep om meer studenten volgens de commissie zowel voor de `harde' bètastudies als voor vrijwel alle techniekstudies. Hoe hoog de nood bij werkgevers is, weet Verruyt uit eigen ervaring: 'Alleen al de aanleg van de Betuwelijn en de tweede Maasvlakte betekent jaren werk voor vele honderden civiel ingenieurs. Met de huidige tweehonderd afgestudeerden per jaar kunnen wij absoluut niet in die behoefte voorzien.'

Om het aantal studenten omhoog te krijgen, is er geld nodig voor speciale regelingen. De commissie onderschrijft de analyse dat de krappe studiefinanciering met zijn prestatie-eisen studenten aanzet tot een `risicomijdende' studiekeus. In navolging van de Twentse universiteit, die de financiële drempels voor vrouwelijke techniekstudenten gaat verlagen, wil de commissie maatregelen zoals verlaging van collegegeld of extra studiebeurzen (optie in Eindhoven). Ook de financiering van vijfjarige bètastudies past in dit pakket.

Minister Ritzen verwees vorige week voor extra geld naar het bedrijfsleven. Maar de commissie-Verruijt vindt de zorg voor voldoende afgestudeerden in de exacte richtingen ook een zaak van de overheid. Dus maakt ze zich er hard voor dat Ritzen ook aan zulke maatregelen meebetaalt.

Met verlaagde drempels en extra werving moet het aantal exacte studenten volgens Verruijt substantieel omhoog kunnen. 'De demografie werkt in elk geval mee: het aantal achttienjarigen gaat met tien procent stijgen. En verder moet het toch aan scholieren duidelijk te maken zijn dat het bedrijfsleven om bèta's en technici zit te springen.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.