Toen Jannes op de Rijksscholengemeenschap Turflust in Assen zat, kreeg hij vanaf de vierde klas het blad Campus toegezonden. Mooie verhalen stonden daarin. Over hoe gezellig het wel niet was in Enschede en hoe je daar aan de UT nagenoeg moeiteloos een flitsend ingenieur kon worden. En toen Jannes in de Veenbode (onafhankelijk weekblad voor Assen en omgeving) een interview met ene Veltman las, waarin die elke tiende ingeschreven eerstejaars een gratis vriendinnetje toezegde, stond zijn besluit vast: 'groots en meeslepend' zou hij gaan leven. In Enschede.
Helaas moest hij een jaartje langer wachten dan de bedoeling was, want Jannes zakte eerst een keer voor z'n eindexamen. Zijn vader belde nog naar VEB om te vragen of dat geen probleem zou kunnen wezen, maar men stelde hem daar afdoende gerust: 'Laatst was er bij TBK nog iemand cum laude afgestudeerd, die met een vijf en een zes voor wis- en natuurkunde was begonnen!' Dat sprak Jannes wel aan en na zorgvuldig wikken en wegen besloot hij zich voor Civiele Technologie en Management in te schrijven.
Uit het voorlichtingsmateriaal over die studie maakte hij op dat je met zo'n diploma op zak direct in aanmerking kwam voor de algehele leiding van de Schipholuitbreiding. Of van de aanleg van de Hogesnelheidslijn. En op de voorlichtingsdagen liet ene professor van Tongeren fraaie dia's zien van grote bouwwerken die allemaal onder leiding van CT&M'ers opgetrokken waren. 'Wat is het toch leuk,' zei die professor, 'om later tegen je kinderen te kunnen zeggen: 'Kijk, dat heeft pappa nog gebouwd.' Jannes dacht: 'God wat aardig, zo'n echt menselijke professor.'
Bij de inschrijving bleek Jannes niet in aanmerking te komen voor een gratis vriendinnetje, maar omdat hij van ver kwam, wél voor een flat op de campus. Hij deed aan de introductie mee, die wel leuk was, maar niet zo leuk als de verhalen erover in Campus. En ook de eerste colleges waren iets minder boeiend dan hij op grond van het fotomateriaal van VEB had menen te mogen verwachten. Hij begreep alles ook niet zo goed, want de docenten flitsten hun sheets zó snel over de projector, dat er geen bijhouden aan was.
Op de flat in de Calslaan was het wel gezellig. Jannes kookte op de even dagen chili con carne en een eerstejaars studente CT op de oneven dagen spaghetti met gehaktsaus. De andere twee eerstejaars wasten om de beurt af. De ouderejaars in de flat gingen dan vast tv kijken en - voor zover ze blokonderwijs hadden - nog wat studeren.
's Avonds in bed kon Jannes dikwijls de slaap moeilijk vatten omdat zijn kamer juist tussen die van twee geroutineerde ouderejaars lag. Het gekir en gesteun dat door de muren heendrong, bracht zijn fantasie nogal eens hinderlijk op hol.
Dus besloot Jannes zelf ook maar eens te gaan stappen. En zo fietste hij op donderdagavond in week 41 - daags voor het tentamen 'Inleiding Civiele Techniek' - vol goede moed naar de binnenstad van Enschede.
Rond middernacht zag het er nog veelbelovend uit. Al de hele avond had Jannes met ene Maaike uit Eindhoven aan zitten pappen. Ze vond het 'kei-gaaf' in Enschede en de vooruitzichten voor de komende nacht hadden bij Jannes rooskleurige vormen aangenomen.
Maar toen was Aernout binnengekomen. Flatgenoot, vierdejaars TBK-student en lid van Audentis. Morgen ging die voor de vijfde keer tentamen Inleiding Civiele Techniek doen en dit keer wist hij zeker dat hij het ging halen, meldde hij met een rare grijns op z'n gezicht. Met hém verliet Maaike een half uur later op innige wijze het pand.
Een halve nacht en een stuk of tien biertjes later had Jannes het drama weer onder controle. Die Maaike met d'r domme oorhangers, d'r rare krullen, d'r aanstellerig giecheltje en d'r stomme zachte gee: dat ze d'r maar mooi inzakte met die marketing-Audentitor. Ze zou d'r nog wel achter komen! Híjwas blij dat ie van d'r af was. Trouwens, nu hij d'r nog eens goed voor de geest haalde: volgens hem had ze nog een snorretje ook!
Toen de klok op de Grote Markt drie uur sloeg, gleed Jannes van z'n barkruk, deinde even op en neer tot hij evenwicht gevonden had, schoof met een weids gebaar drie tientjes over de bar de spoelbak in, liet een boer en liep zachtjes balancerend het café uit om z'n fiets te zoeken.
In de flat was het doodstil toen hij behoedzaam de twee trappen naar z'n kamer opwaggelde. De deur van Aernouts kamer stond open en de sfeerverlichting boven z'n grote tweepersoonsbed was nog aan. Uit het half opengeslagen dekbed stak Maaikes been. Ze sliep met haar mond een beetje open en mét haar ademhaling zag je een klein spuugbelletje groter en kleiner worden. Je kon de warmte van het bed op twee meter afstand voelen. Ze bleek helemaal geen snorretje te hebben en die krullen zagen er eigenlijk ontzettend aandoenlijk uit.