Op 10 augustus 1995 haalt Marco de Ronde, zesdejaars TN, als eerste UT-student zijn studentenchipkaart op bij de Centrale Studenten Administratie (CSA). Een pvc-kaartje van precies 85,6 x 54,0 x 0,76 mm. Op het pasje is een digitaal opgeslagen pasfoto geprint. Verder is de kaart voorzien van naam, geldigheidsduur, inschrijfnummer, een streepjescode voor de bibliotheek en, voor de tijdige betalers, een campuszegel. De, inmiddels verdwenen, ov-functie is te herkennen aan de kleur. De weekkaart is oranje, de weekendkaart is blauw.
De studentenchipkaart bevat een UT-beurs voor kopiëren en betalen in de kantines. Hij kan zowel met contant geld als vanaf de pinpas 'opgewaardeerd' worden. Ook kent de kaart een 'scope-beurs'. Hiermee kunnen studenten bellen in kaarttelefoons. Tussen april en november 1996 werkt deze beurs ook in het plaatselijk openbaar vervoer. Technisch gezien verloopt de proef rimpelloos, maar het gebruik valt tegen. Studenten betalen hun treinkaartje uit de automaat liever met de pinpas. Die hoef je niet eerst op te laden. Eenderde van de UT-studenten sluit een gratis scope-contract af waarmee ze in het buitenland tegen Nederlandse tarieven kunnen bellen.
Op de UT worden drie zeegroene 'informatiezuilen' geplaatst, waarmee verbinding met de IB-Groep kan worden gelegd. Zo kunnen studenten folders of formulieren aanvragen, bekijken hoe ze geregistreerd staan of hun adres wijzigen. Voor het inzien of veranderen van de eigen gegevens moet de chipkaart worden ingevoerd. Uiteraard hoort hierbij een (zelfgekozen) pincode. De zuilen hebben veel last van 'kinderziektes' en zijn pas sinds november weer in de roulatie. In de eerste helft van december vinden gemiddeld zestig transacties per zuil plaats.
Honderdzestig studenten krijgen een kaartlezer thuis, een prototype, formaat pakje sigaretten, van IBM. Hiermee kunnen ze via internet inloggen op het netwerk van de UT om bijvoorbeeld hun tentamencijfers in te zien of hun adres te wijzigen. In principe kan dat ook met passwords, maar het systeem met de chipkaart wordt veiliger geacht. De student moet immers over zowel het juiste pasje als de bijbehorende code beschikken. Op termijn moeten alle studenten en medewerkers via een chipkaart op het UT-netwerk kunnen inloggen.
De bibliotheekfunctie wordt naar verwachting in 1998, als de huidige apparatuur is afgeschreven, op de chip ondergebracht. Bestudeerd wordt of het mogelijk is de kaart te gebruiken als toegangspasje. Mogelijk wordt een 'op afstand werkend' spoeltje in de kaart opgenomen, waardoor het niet meer nodig is de kaart door een lezer te halen.
Komend jaar al voert de Stichting Studentenchipkaart een meerjarenkaart in. Dit betekent voor de CSA een nieuwe omslag. Studenten zullen hun chipkaart moeten verlengen, waarbij moet worden gecontroleerd of aan alle verplichtingen is voldaan. Ook de controle tijdens tentamens vormt nog een probleem. 'De oplossingen zijn wel te bedenken', verzucht hoofd CSA Hans Punt, maar ze moeten er wel zijn.'
De studentenchipkaart