Voor de gratis UT Mediair chipkaart komen door het wegvallen van de ledenorganisatie sinds 1 januari alleen nog die afgestudeerden in aanmerking die lid zijn van een alumnivereniging en UT Mediair ontvangen. Andere gegadigden moeten voor de kaart (zowel betaalmiddel op de campus als UB-lidmaatschapskaart) voortaan dertig gulden per jaar betalen.
De nieuwe opzet was noodzakelijk door de financiële situatie van UT Mediair, zegt Kummel. Het aantal bedrijfslidmaatschappen nam sterk af omdat de ledenorganisatie haar bemiddelende rol niet meer vervulde. 'Bedrijven weten steeds beter de weg op de UT. Lidmaatschap werd daarmee voor hen steeds minder interessant. Het blad zelf blijkt het bindmiddel.'
De keus viel daarom op ruimere gratis verspreiding van het blad. Kummel: 'Het gaat erom dat het blad op de juiste plek terecht komt. Ik lig liever gratis bij drieduizend bedrijven op de mat dan bij driehonderd die ervoor betalen. Bovendien: waarom zouden de bedrijven moeten betalen voor ons marketinginstrument?' De eerste liefhebbers melden zich al.
Kummel mikt op een oplagevergroting tot zo'n 15 duizend exemplaren. Nu de inkomsten uit de bedrijfslidmaatschappen vervallen moet er wel geld bij. Het CvB heeft UT Mediair onder meer hiervoor onlangs 100 duizend gulden extra toegekend. Volgens Kummel zal het blad uiterlijk versoberd worden: minder vierkleurendruk, meer duotoon en steunkleuren. 'Als je meer geld vraagt aan het CvB moet je zelf ook ergens wat bezuinigen.'
Muisgrijs
Het blad UT Mediair - geïnitieerd door oud-UT-secretaris Verschoor en een van de eerste bladen in zijn soort - verschijnt sinds 1988. Toen Kummel in 1992 aantrad had het blad nog een 'muisgrijze uitstraling', en ook viel er weleens een nummer uit. Kummel wilde meer 'kwaliteit'. Van de ledenorganisatie moest hij vanaf het begin al niets hebben. 'Dat was geen core-business voor ons. Wij doen hier aan relatiemarketing.'
Het nieuwe UT Mediair moet in de woorden van Kummel een 'journalistiek marketing-communicatie-instrument' worden dat het 'best-bewaarde geheim van Nederland', te weten het 'top-produkt UT', zo positief mogelijk onder de aandacht van relevante doelgroepen gaat brengen. 'Voor kritische verhalen over de instelling moet je niet bij ons zijn. Daarvoor ben ik niet ingehuurd, dat is mijn business niet. Ik moet de etalage vullen.'
De doelstelling is duidelijk: 'We willen scoren, want alle free publicity die je zo genereert straalt af op de UT.' Een succesvol middel daartoe blijken de actuele cover-interviews met politieke kopstukken. 'Zo'n interview met D66-voorman Wolffensperger wordt toch maar overgenomen door het NOS Journaal en het ANP. Aan dat concept houden we dus vast.'
De gratis verspreiding van UT Mediair onder afgestudeerden en afstuderenden moet hun betrokkenheid bij en enthousiasme voor de UT vergroten. In die zin zal het blad meer ingeschakeld worden bij die andere taak van het bureau UT Mediair, het UT-alumnibeleid. Kummels bureau (3,3 fte) levert ondersteunende diensten aan de twaalf facultaire alumniverenigingen.
Administratie
Zo verzorgt UT Mediair voor een aantal verenigingen de administratie. Opdit moment wordt de laatste hand gelegd aan een geautomatiseerd alumniregistratiesysteem (ARS) dat voor geautoriseerde partijen, zoals alumniverenigingen en faculteiten, via WWW raadpleegbaar zal zijn. Een deel van de financiële injectie van het CvB was voor deze klus bestemd.
Via enquêtes is inmiddels een alumnibestand opgebouwd van ruim 14 duizend afgestudeerden en van studenten met meer dan 120 studiepunten. De enquête onder die groep studenten leverde volgens UT Mediair-medewerkster Sandra Hoekstra een positieve respons op van 30 procent. Binnenkort zullen alle studenten met meer dan 120 studiepunten opnieuw worden aangeschreven.
Deze mailing wordt gefinancierd door het Universiteitsfonds. In ruil krijgen sponsors van het U-fonds inzage in de enquêtegegevens, die mogelijk interessant zijn voor personeelswerving. 'Daar hebben de studenten zelf mee ingestemd', aldus Kummmel, die beklemtoont dat op het ARS in principe het privacyreglement van UT Mediair van toepassing is: de gegevens zijn zonder toestemming van betrokkenen niet toegankelijk voor derden.
Alle gegevens van het ARS worden nu nog centraal ingevoerd. Momenteel wordt met het CIV bekeken of en hoe het bestand door de geautoriseerde partijen ook decentraal kan worden bijgehouden (in de vorm van een multi-user system). 'Dat scheelt ons een hoop handwerk', aldus Hoekstra.
Instellingsbeleid
Volgens Kummel mag alumnibeleid niet alleen steunen op de alumniverenigingen en UT Mediair. 'Het moet instellingsbeleid zijn. Ik vind dat de faculteiten meer kunnen doen. Misschien denkt men dat men onvoldoende profiteert van centraal beleid. Maar het is net als bij politieke partijen: de kiezer straft verdeeldheid af, rust en herkenbaarheid worden beloond.'
Kummel wil dan ook graag een overlegorgaan, waarin alle betrokkenen - UT Mediair, alumniverenigingen, faculteiten, studievoorlichting, VEB, LiaisonGroep - meepraten over de strategie. 'Je moet voorkomen dat iedereen in zijn eigen toko blijft zitten. Alumnibeleid moet worden als een fietsketting: als alle schakels passen, kun je er hard mee trappen.'
Op de alumnidag ter gelegenheid van het laatste lustrum was de opkomst gering. Werkt het alumnibeleid wel? Kummel: 'De respons op onze uitnodigingen was gigantisch, maar het verschil met het aantal mensen dat daadwerkelijk kwam opdagen was inderdaad te groot. De opkomst bij de lustrumdag als geheel viel een beetje tegen. Daar heb ik geen verklaring voor.'
Mogelijk moet zo'n alumnidag anders worden aangepakt. Als een regelmatig terugkerend evenement, eventueel gekoppeld aan een 'terugkomdag'. 'Het belangrijkste is dat je aansprekende en afwisselende activiteiten hebt. Niet alleen saaie sprekers programmeren, ook het nodige amusement.'
Kummel denkt ook aan een regionale uitbreiding van het alumnibeleid ten behoeve van studievoorlichting, wetenschapspopularisering en contractonderzoek. 'Kijken welke alumni van welke verenigingen in welke regio zitten, en dan met hen een regionale raad opzetten die ter plekke gaat kijken wat scholen en bedrijven willen.' Verder verschijnt eind 1997 een Alumni Jaarboek waaraan, hoopt Kummel, zoveel mogelijk verenigingen zullen meedoen. 'Dat is goed voor een eenduidige uitstraling van de UT.'