Promoveren loont. Voormalige assistenten- of onderzoekers-in-opleiding zijn minder vaak werkloos dan degenen die met alleen een doctoraaldiploma op zak de arbeidsmarkt betreden. Ook verdienen gepromoveerden meer. Wel hebben zij vaker een tijdelijke baan.
Dat blijkt uit onderzoek dat het Nijmeegse instituut IOWO heeft verricht in opdracht van minister Ritzen. Het IOWO enqueteerde 2.700 doctores en 1.300 doctorandi die tussen 1990 en 1994 van de universiteit kwamen.
Van de ondervraagde aio's en oio's is respectievelijk negen en twaalf procent werkloos, tegen veertien procent van de niet-gepromoveerden. Toch hebben de aio's en oio's ook nogal eens last van hun promotie, met name van het imago dat zij daardoor te veel specialist zouden zijn geworden.
Aio's verdienen 900 gulden, oio's 600 gulden meer dan academici zonder doctorsbul. Het meest verdienen overigens de gepromoveerden die een baan hebben gevonden buiten de sector onderzoek.
Voormalige aio's en oio's hebben meer dan andere academici het gevoel dat hun nieuwe baan aansluit bij hun opleidingsniveau. Daar staat tegenover dat niet-gepromoveerden vaker een vaste baan blijken te hebben. Van de ondervraagde aio's heeft minder dan de helft dat, van de oio's zelfs maar een derde, tegen tweederde van de doctorandi in het algemeen.
Met name dit laatste is volgens de onderzoekers een reden tot zorg. Dankzij het aio-stelsel zijn academici die tot een 'lost generation' dreigden te gaan behoren, toch nog goed terechtgekomen. Maar het gevaar is niet geweken; niet alleen omdat veel doctores nu slechts tijdelijk werk hebben, maar ook omdat er nieuwe generaties jonge gepromoveerden in aantocht zijn.
