Popma bekeek de universitaire wereld van buitenaf en signaleerde trends waarop ook de UT beter moet reageren. Hij constateerde een verschuiving van belangstelling van fundamenteel naar toepassingsgericht en probleemoplossend onderzoek. Universiteiten slagen er echter onvoldoende in om de door de maatschappije gevraagde oplossingen te vinden voor 'echte' problemen zoals drugsgebruik, armoede en geweld. Popma bepleitte daarom onder meer een snelle uitbreiding van politie- en veiligheidsstudies.
Om de teruglopende financiering voor wetenschappelijk onderzoek op te vangen, moeten universiteiten onderling beter afspreken wie waar welke onderzoeksprioriteiten legt. Die afstemming is bovendien noodzakelijk om het Nederlands onderzoek op een aantal onderwerpen te verheffen tot 'uitstekend'.
Popma constateerde dat het vakmanschap naar de achtergrond verdwijnt. Niet de werktuigbouwkundige maar de bedrijfskundige is de baas. In Nederland maakt de MUB, de wet over de Modernisering van de Universitaire Bestuursorganisatie, een einde aan het primaat van de universitaire professional. Nog een keer liet de oud-rector zijn twijfels over de nieuwe bestuursstructuur doorschemeren. Ook voor de noodzakelijke onderlinge afstemming acht hij een MUBse organisatie niet geschikt, meldde hij tussen neus en lippen.
De nieuwe rector Van Vught hield een pleidooi voor een nieuwe 'academische collegialiteit'. Hij stelde dat de moderne universiteit onder druk staat omdat haar organisatorische en bestuurlijke principes tot in het extreme worden doorgetrokken. De autonomie van academische experts heeft geleid tot wetenschappelijke hyperspecialisatie. Universiteiten, en dus ook onderwijs- en onderzoeksprogramma's, verliezen hun samenhang.
Een extreem doorgevoerde organisatorische fragmentatie stelt de diverse eenheden in staat om zich te gedragen als soevereine staatjes die slechts hun eigen belang nastreven. Zij vormen samen een willekeurige en invloedloze federatie en deinzen ervoor terug om elkaar kritisch te beoordelen. Zo raakt de academische collegialiteit volledig uitgehold.
Daar komt dan nog een sterke spreiding van de beslissingsmacht bij. Dit alles resulteert in een dreigende volledige blokkade van elke mogelijke verandering. Hierdoor ontstaat een almaar groter wordende kloof tussen de universiteit en de samenleving, die wel dynamisch is. Hier en daar signaleert Van Vught al een 'afkeer' van academische instellingen.
Gelukkig, zo stelde Van Vught met een knipoog, heeft de UT nog geen last van de geschetste gevaren. 'Zoals uit de uitkomsten van de diverse visitaties blijkt, behoort de UT tot de beste universiteiten van Nederland. En ik twijfel er niet aan dat dat mede komt omdat hier geen sprake is van de ontaarding van de fundamentele universitaire karakteristieken.'
Maar voorkomen is beter dan genezen. Daarom moet de academische collegialiteit worden hersteld. Cruciaal daarbij zijn onderling vertrouwen, communicatie en samenwerking.
De UT moet volgens Van Vught de collegialiteit opbrengen haar sterke punten te definiëren en de daarbij passende strategische keuzen te maken. Voor het onderwijsaanbod stelt hij de ontwikkeling van samenhangende onderwijsprogramma's voor, bestaande uit een hoofdvak uit de ene kern en een groot bijvak uit de andere kern. Ten aanzien van het onderzoek zal de UT eenbeperkt aantal speerpunten moeten durven kiezen.
![]()