Het plan voor een nieuwe opleiding 'industrieel ontwerpen en productie' is volgens Veltman afkomstig van de faculteit werktuigbouwkunde. De gedachten gaan uit naar een eerstefase-opleiding die in eerste instantie de vorm zou kunnen krijgen van een variant binnen de huidige WB-opleiding.
De opleiding moet breder worden dan alleen het industrieel ontwerpen zelf, en vanuit de 'product-levenscyclusanalyse' het hele industriële voortbrengingsproces omvatten. 'Daarbij kunnen we aansluiten bij bestaande specialismen als productie- en ontwerptechniek, logistiek en operationeel management, milieutechnologie en energietechnologie', aldus Veltman.
Dat Delft al een opleiding industrieel ontwerpen heeft is volgens Veltman geen bezwaar. 'Dat is een goede opleiding maar die is vooral georiënteerd op ontwerpen en vormgeving. Wij willen de hele productcyclus centraal stellen. Een andere aanpak dus, al ligt die er dicht bij.'
Zo'n tweede opleiding is volgens Veltman heel wel haalbaar. 'Voor de Delftse opleiding bestaat grote belangstelling, mede vanwege de gunstige arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden. Gezien de intensieve begeleiding die de opleiding vergt wil Delft de toeloop echter graag begrenzen. Een tweede opleiding zou dus landelijk goed passen.'
Breed
De toekomstige afgestudeerde 'industrieel ontwerpen en productie' moet volgens Veltman een breed-opgeleide 'witte ingenieur' worden. Met zo'n brede ingenieursopleiding kan de UT zich profileren en meer studenten trekken. Deze week brak ook de nieuwe rector magnificus Frans van Vught een lans voor een nieuwe brede opzet van de ingenieursopleidingen.
Veltman ontkent niet dat de nieuwe opleiding mooi past in het streven van het College naar clustering van faculteiten. 'Ik hoop in ieder geval dat die clustering van faculteiten en de verbreding van opleidingen congruente bezigheden zullen zijn. Het een is een onderzoeks-, het ander een onderwijszaak, en dat moet natuurlijk schering en inslag zijn.'
Het tweede door Veltman geopperde plan betreft een nieuw speerpunt energie en milieu met nadruk op de 'nationale melkkoe' aardgas, kortweg 'gastechnologie'. 'Dat idee ligt al enige tijd in de week, maar is actueel geworden omdat de UT naast het CTIT (telematica) en MESA (sensoren/actuatoren) nog een derde speerpunt-onderzoeksinstituut moet aanwijzen.'
Gastechnologie is een duidelijk gat in de markt, vindt Veltman. 'Aardgas is een Nederlandse specialiteit, maar nog nergens in Nederland een expliciet thema voor onderzoek of onderwijs.' Veltman voelt vanuit de tweekernengedachte het meest voor een brede aanpak: opsporing, winning, veredeling, transport en opslag, het internationale handelstraject.
Uitbouw
In eerste instantie gaat het om uitbouw van bestaand onderzoek bij ondermeer WB en CT. 'We hebben kennis in huis over het meten van grote hoeveelheden gas, het homogeen mengen en verbranden van gas en het transport van aardgas via overzeese leidingen.' In Twente ontbrekende expertise (geologie, aardwetenschappen) kan de UT elders in Nederland inkopen.
Gastechnologie kan op termijn ook een aantrekkelijk thema zijn voor een nieuwe opleiding, denkt Veltman. Niet noodzakelijkerwijs voor een volledige studie, maar bijvoorbeeld voor een op buitenlandse studenten gerichte tweejarige masteropleiding gastechnologie & management.
Als 'natuurlijke partners' voor het gastechnologieplan noemt Veltman de Gasunie, het onderzoeksinstituut Gastec en het energiebedrijf EDON. Met Gastec en EDON is al op hoog niveau overlegd. De Gasunie is momenteel al actief als medefinancier van de WB-leerstoel Energietechnologie.
Overigens is de Gasunie in het kader van de aanwijzing van technologische topinstituten door minister Wijers betrokken bij een voorstel van Stork voor een topinstituut voor duurzame energie, met een nadruk op aardgas en biogas. Daarbij heeft Stork een eerder afgewezen plan van de Gasunie geïncorporeerd. Universitaire partners zijn nog niet bekend.