Vorig jaar maart ontstond consternatie bij TO omdat het OCTO in grote financiële problemen bleek te verkeren. Niet alleen werd voor 1996 een saldotekort voorzien van 1,1 miljoen gulden, ook de ramingen voor 1997 waren somber omdat de grootste opdrachtgever, de Stichting voor Onderwijsonderzoek (SVO), verantwoordelijk voor meer dan de helft van de OCTO-inkomsten, per 1 september 1996 op zou houden te bestaan.
Het faculteitsbestuur van TO kondigde een reorganisatieplan aan, aangezien de verwachte orderportefeuille van het OCTO structureel te klein zou zijn voor de bestaande vaste formatie aan wetenschappelijk personeel. Het vaste wp moest worden teruggebracht van 15,4 naar 10,5 fte. Verder besloot men dat contracten van tijdelijke onderzoekers niet meer zouden worden verlengd. Daarmee zouden zes mensen (4,75 fte) hun baan verliezen.
De situatie blijkt nu gunstiger dan zich vorig jaar liet aanzien, meldt een opgeluchte faculteitsdirecteur D. Bosker. 'De helft van de geprognosticeerde inkomsten voor 1997 is al veilig gesteld, en daar zijn we heel blij mee. De reorganisatie gaat dus niet door, niet in 1997 altans. We willen het OCTO de kans geven om zich in 1997 opnieuw te bewijzen.'
Intussen werken er sinds 1 januari geen tijdelijk onderzoekers meer bij het OCTO. 'Dat is het verlies van het afgelopen jaar', erkent Bosker. Het OCTO heeft nu 17,25 fte wp in dienst, louter vaste krachten. Omdat alle vertrokkenen elders aan de slag konden zijn de wachtgelden niet gestegen. Wel heeft het vertrek tot vertraging in lopende projecten geleid.
Een gunstig 'psychologisch effect' van de reorganisatiedreiging is geweest dat er bij het OCTO noodzakelijke veranderingen in gang zijn gezet, stelt Bosker tevreden vast. Allereerst wat betreft de acquisitie van opdrachten. Er is een marketingplan ontwikkeld waarin is uitgezocht hoe het OCTO beter kan inspelen op trends in de markt. Verder is intensief en met enig succes geworven op twee speerpunten: informatie- en communicatietechnologie en bedrijfsopleidingen voor human resource development.
Intuusen wordt volgens Bosker gekeken hoe het OCTO-management verder kan worden verbeterd, onder meer wat betreft de mandatering van bevoegdheden. Verder wordt de financiële projectadministratie onder de loep genomen. Daarvoor is een werkgroep ingesteld. Accountantsbureau KPMG wordt ingeschakeld om de tariefstructuur van het OCTO te bekijken. Dit naar aanleiding van kritiek van de DC op de prijsstelling, die te hoog zou zijn vergeleken met de derde geldstroomprojecten van de vakgroepen van TO.
Bosker heeft tenslotte ook beweringen onderzocht dat veel geld binnen het OCTO zou 'weglekken' naar deelnemende vakgroepen. 'Dat viel reuze mee. Er hebben zich enkele gevallen van verkeerde boekingen voorgedaan, maar dat was geen kwestie van fout handelen. We zullen er wel alert op blijven. Voortaan worden per project nauwkeurige afspraken gemaakt.'
DC-voorzitter S. de Vries betoont zich net als Bosker opgelucht dat het dreigend verlies aan arbeidsplaatsen beperkt is gebleven. Ook is hij tevreden dat de acquisitieproblemen enigszins zijn verholpen en er voor 1997 vooralsnog voldoende opdrachten zijn binnengehaald. 'Hoewel, helemaal zeker weet je dat bij derde geldstroom natuurlijk nooit.'
De Vries beklemtoont dat de komende tijd nog wel de financiële administratie van het OCTO verder moet worden uitgezocht. Hij is blij dat nu KPMGis ingeschakeld. 'De DC heeft er steeds bij de faculteit voor gepleit om die OCTO-financiën door een externe deskundige te laten onderzoeken omdat zo'n onderzoek zeer ingewikkeld en tijdrovend zal zijn.'
