'We moeten onze kwaliteit verzilveren'

| Redactie

Volgens Frans van Vught gaat het nog niet echt geweldig met de UT. 'We scoren goed bij visitaties, maar dat heeft amper een positieve uitstraling op de sfeer en het imago van de UT. Het is allemaal wat grijs, een beetje zwaarmoedig.' Het moet zelfbewuster: 'Als we de beste zijn, mogen we daar ook best arrogant voor uitkomen', vindt de man die vanaf deze week als rector magnificus zelf vorm gaat geven aan een nieuw elan.

Als Van Vught komende week het rectoraat aanvaardt is hij net terug uit Hongkong, waar hij benoemd is in het University Grants Committee, het orgaan dat de acht universiteiten in Hongkong bestuurt en de budgetten verdeelt. Een eervolle baan, want in dat clubje zitten maar drie buitenlandse hoogleraren: een uit Londen, een uit Stanford, en Van Vught.

Dat is geen toeval. Als bestuurskundige en directeur van het Centrum voor Studies van het Hoger Onderwijsbeleid (CSHOB) heeft Van Vught internationaal een reputatie en een netwerk opgebouwd. Zijn internationale uitstraling was een van de redenen waarom hij de nieuwe UT-rector is geworden. Internationalisering wordt het motto van zijn rectoraat.

Van Vught loopt op dat gebied over van ideeën, zegt hij zelf. Zo moet de UT met haar onderwijs veel meer de internationale markt op. 'Door buitenlandse studenten aan te trekken en onze onderwijsprogramma's te exporteren, kunnen we geld verdienen èn de UT internationaal zichtbaarder maken.'

Om iets te noemen: de UT zou in navolging van Amerikaanse en Canadese universiteiten aan de Pacific Rim meer Chinese studenten kunnen aantrekken. 'Ik denk dan aan misschien wel duizend eerstejaars.' Van Vught zit via het UGC in Hongkong, na de overdracht van Hongkong aan China later dit jaar, alvast als een spin in het web van het Chinese hoger onderwijssysteem. 'Ik zal dan onze relaties met China makkelijk kunnen intensiveren.'

Aan samenwerking met een land als China zitten ethische aspecten. Van Vught is dan ook niet voor internationale samenwerking tot elke prijs. 'De UT moet geen relaties onderhouden met regimes die zich onheus gedragen jegens studenten of universiteiten. Het is misschien niet de meest voordelige opvatting, maar ik vind dat je in bepaalde situaties (het neerslaan van de studentenopstand in 1989, red.) de samenwerking moet opzeggen.'

Engelstalig

Buitenlandse studenten werf je met goede Engelstalige opleidingen, zoals de masteropleidingen bij TO en TW, en die moeten er dan ook meer komen, zegt Van Vught. Ten dele kunnen zulke programma's samen met buitenlandse universiteiten ontwikkeld en (in Twente of ter plaatse) aangeboden worden, gekoppeld aan een UT-diploma of een 'joint degree'.

Tegen Engelstalige opleidingen aan de UT heeft Van Vught geen principieel bezwaar. 'Je kunt ook onze Nederlandse studenten colleges in het Engels aanbieden. Dat lijkt me een prima selling point voor een universiteit. Zeker met onze technische opleidingen. Bij de humaniora ligt dat moeilijker. Maar ik geloof niet dat de UT door Engelstalig onderwijs het Nederlandse erfgoed verkwanselt. Engels is de nieuwe lingua franca.'

Denkt Van Vught dat hij de faculteiten voor dit alles warm krijgt? 'Waarom niet? Als de nood van de dalende instroom nog hoger wordt, zullen de faculteiten naar nieuwe studentengroepen gaan zoeken. Daar komt bij dat je natuurlijk aan de outputkant kunt premiëren. Ik wil faculteiten financieel gaan belonen wanneer ze internationaal onderwijs aanbieden.'

De UT heeft geen keus: 'We moeten ons één ding realiseren: het is wel leuk om een regionale universiteit te zijn, maar daarvan zijn er nog 2999 in Europa, en dat zijn allemaal onze concurrenten. En dan heb ik het nog nieteens over de VS... Het hoger onderwijs is allang een internationale markt geworden, als je tenminste tot de absolute top wilt behoren.'

T-woord

Ha, het T-woord is gevallen. En wat is absolute top? 'Een universiteit die op een beperkt aantal gebieden - want we zijn een kleine instelling - programma's aanbiedt die een sterke aantrekkingskracht uitoefenen op onderwijsconsumenten en onderzoekfinanciers - zowel nationaal als internationaal. Men moet zeggen: wat knap, heb jij aan de UT gestudeerd?'

De uitgangspositie is goed, gezien de resultaten van onderwijs- en onderzoeksbeoordelingen, de score in de Keuzegids Hoger Onderwijs, het predikaat van Enschede als leukste studentenstad. 'Helaas weten te weinig mensen in de wereld dat! We moeten onze kwaliteit verzilveren. We zijn de beste universiteit van Nederland: waarom daar niet rond voor uitkomen?'

Met het oog op het imago van de UT is Van Vught voor een 'ranking' van Nederlandse universiteiten. 'Die visitatierapporten zijn mij te soft. Laten we gewoon met elkaar vaststellen waar de sterke en zwakke opleidingen zitten. Je hebt er niks aan die verschillen te verbloemen.'

'Het huidige visitatiestelsel moet op de helling. Het is te introvert. Het is ook niet goed dat de VSNU dat doet. Je moet kwaliteitsstempels niet door je eigen brancheorganisatie laten verlenen, dat doen rijwielfabrieken ook niet. Zo'n oligopolie wekt de indruk dat je jezelf wilt beschermen.'

Bij een slechte beoordeling is ingrijpen geboden. 'Als de kwaliteit van de opleiding te wensen overlaat kun je twee dingen doen: de kwaliteit oppoetsen, of de opleiding opheffen. Dat eerste natuurlijk met name als die opleiding een studententrekker is', glimlacht Van Vught.

Opleidingen

In de profilering past volgens Van Vught ook het ontwikkelen van nieuwe opleidingen. 'De UT kan best nog wel een paar min of meer unieke opleidingen gebruiken, opleidingen waar wij goed in zijn en die verder in Nederland niet of nauwelijks bestaan: denk aan industrieel ontwerpen of chirurgische en revalidatietechniek. Ik wil een strategische commissie instellen om over zulke nieuwe opleidingen na te denken.'

Dat de politiek het aantal opleidingen momenteel lijkt te willen reduceren, hoeft volgens de nieuwe rector geen belemmering te zijn. 'Het gaat er de politiek en de werkgevers om dat het totale opleidingenaanbod transparanter wordt. In dat streven past best dat er nieuwe opleidingen bijkomen. Zolang maar helder is wat de aard van de opleidingsprogramma's is.'

Mogelijkheden tot profilering ziet Van Vught ook in fundamentele zin. Eén aanknopingspunt is het feit dat te veel afgestudeerden nu, als gevolg van de historisch gegroeide fragmentatie in de wetenschappen, met een te smalle ingenieursopleiding op de arbeidsmarkt komen. 'Werkgeversorganisaties wijzen er op dat bedrijven geen behoefte hebben aan hypergespecialiseerde ingenieurs. Ze willen breed opgeleide afgestudeerden.'

De UT zou daarop kunnen inspelen door haar opleidingen te hervormen volgens een 'major-minor structuur' zoals in de VS. Een technisch hoofdvak wordt gekoppeld aan een niet-technisch bijvak en omgekeerd. Een potentieel 'uniek selling point' dat aansluit bij de bestaande tweekernenstructuur en de aanbevelingen van TUTOR over versterking van de WenM-component.

Pakket

Zijn voorstel gaat verder dan de WenM-constructie, benadrukt Van Vught. 'Zo'n minor moet een flink pakket zijn dat goed aansluit bij een major van de andere kern.' Terwijl de UT als tweekernenuniversiteit nu 'vlees noch vis' is (geen technische en geen klassieke universiteit) kan zij op deze manier van die twee kernen een kracht maken.

Bij de nieuwe profilering moet de UT volgens Van Vught aanknopen bij de manier waarop Amerikaanse wetenschappers vanuit het idee van 'scholarship' (academische attitude) hun status niet meer alleen ontlenen aan hun onderzoekspecialisme, maar ook aan hun vermogen tot integratie en synthese, kijk op praktische toepassingen en onderwijsprestaties. 'Die zaken zou iedere UT-medewerker en -student in zijn bagage moeten hebben.'

Met Van Vught heeft de UT sinds lang weer een rector uit de maatschappijwetenschappen, maar hij zegt zich niet te zullen opstellen als kampioen van die tweede kern. 'Ik vind dat de kernen beter moeten samenwerken. We moeten niet alleen de technische wetenschappen maatschappelijker, maar ook de maatschappijwetenschappen technischer maken.'

Van Vught wil zich ook beijveren voor intensieve samenwerking met het HBO (hij was tot dusver voorzitter van het stichtingsbestuur van de Hogeschool Enschede, maar is daar nu uitgestapt om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen). Hij steunt het streven naar een Stichting Hoger Onderwijs Oost-Nederland, waarin UT, HE en Rijkshogeschool IJselland het HO-aanbod en de doorstroming van studenten in de regio afstemmen.

Handhaving

Maar wel vanuit 'keiharde' handhaving van het binaire stelsel. 'We moeten ophouden met op elkaars terrein actief te zijn. Van samenwerking met de UT kan geen sprake zijn zolang HBO-instellingen, zoals de Hogeschool Enschede, master of science-opleidingen aanbieden. Omgekeerd moet de universiteit geen HBO-achtige studies doen. Voorzover die er zijn moeten die worden afgestoten.' Over de masteropleidingen wordt al met de HE onderhandeld.

Frans van Vught krijgt als rector direct te maken met de Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB). Hij is een verklaard voorstander van het wetsontwerp, dat mogelijk dit voorjaar in het Staatsblad komt. Zij het dat hij vindt dat de studenten een zo groot mogelijke invloed moeten hebben op het onderwijs en de studentenvoorzieningen.

De Raad van Toezicht - alom verketterd als potentiële handlanger van Ritzen - vreest hij niet. 'Ik hoop en verwacht eerlijk gezegd ook dat de minister over de samenstelling daarvan overleg met de betrokken instelling zal voeren. Omdat die Raad verder niet vaak zal bijeenkomen, blijft die ook op redelijke afstand van de minister', aldus Van Vught.

Een ander heikel MUB-thema is de universitaire topstructuur. Onder de MUB kan een universiteit, na consultatie van de Raad van Toezicht, voor diverse varianten opteren: driekoppig college zoals nu (voorzitter, rector en lid), tweekoppig college (rector en lid), eenkoppig college (rector).

Van Vught vindt het in dat licht heel verstandig dat de benoemingsadviescommissie voor de opvolging van scheidend CvB-voorzitter Ben Veltman haar advies nog even heeft aangehouden, zodat er binnen de UT eerst kan worden gepraat over de wenselijkste topstructuur. 'Als één universiteit in Nederland kans heeft op een nieuwe structuur zijn wij het.'

Tweehoofdig

Zelf geeft Van Vught de voorkeur aan een 'presidentieel model'. 'Een universiteit moet één baas hebben.' Hij voelt wel wat voor het Leuvense model: een tweehoofdig college waarin de rector de dagelijkse leiding heeft, bijgestaan door een 'financiële man' voor het algemeen beheer. 'In zo'n model zijn de verhoudingen veel duidelijker'. aldus Van Vught.

Al die plannen vergen wel lef. Heeft de nieuwe rector dat ook? 'Ik denk het wel', antwoordt Van Vught. 'Als het nodig is durf ik best de knuppel in het hoenderhok te gooien. En dat ben ik ook van plan. We moeten wat ondernemen. Meer internationalisering, meer profiel, meer zelfvertrouwen. Ons sterk maken als beste universiteit van Nederland en daar voor stáán.'

Ambitieus! 'Ja, misschien is vier jaar rectoraat te kort. Deze organisatie is moeilijk in beweging te krijgen.' Maar juist daarom moet je soms je nekuitsteken. 'Al moet je als bestuurder steeds oppassen dat je niet te ver voorop loopt, anders verlies je het contact met de achterban.'

En hoe verdrijven we de grijze zwaarmoedigheid? 'Door gekke dingen te doen! Zo'n AKI die hier komt, dat vind ik een aanwinst. En laat studenten eens een PizzaHut of een leuk terras opzetten op de campus!' Hmm, golft Van Vught misschien ook? 'Nee, ik heb wel een racefiets.' En dan schiet hem nog iets te binnen. 'Ik wil een regelmatig ontbijtspreekuur instellen voor studenten, waar iedereen welkom is voor koffie en cake.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.