Van der Vijver schetst drie processen die de komende tijd naar verwachting een belangrijke rol zullen spelen bij het reageren op onveiligheid: communitarisering, disciplinering en panoptisering. Communitarisering gaat uit van een betrokken burger, die meewerkt aan het vergroten van veiligheid, bijvoorbeeld via wijkveiligheidsplannen, buurtacties, preventieprogramma's, veiligheidsarrangementen en zelfredzaamheid. Vertrouwen en gezamenlijkheid staan centraal. Disciplinering beoogt gehoorzaamheid en volgzaamheid en wil dat bereiken via dwang. De sterke toename van de handhavingsactiviteiten (geautomatiseerde snelheidscontroles, bestuurlijke boete) zijn voorbeelden hiervan.
Panoptisering verwijst naar de toenemende mate waarin automatisering bijdraagt tot gegevensuitwisseling die een rol speelt bij risicobeheersing, vaak over de hoofden van betrokkenen heen. De burger weet vaak niet eens van die informatie-uitwisseling; hij wordt buitengesloten.
Voor de burger kan het betekenen dat hij in een merkwaardige klem komt te zitten. De ene keer wordt hij als partner betrokken bij de aanpak van onveiligheid, dan weer is hij 'object' van handhaving en tenslotte soms zelfs buitengesloten. De drie processen leiden tot spanningen, zeker als zij onafhankelijk van elkaar tot ontwikkeling komen. Hoe lang is een burger nog bereid zich in te zetten voor veiligheid als hij tegelijkertijd wordt beschouwd als een calculerende querulant en als een potentiÙle risicoveroorzaker? Hoe houd je de relatie tussen politie en bevolking goed als panoptisering en de disciplinering sterk gaan groeien? Wat gebeurt er als persoonlijke gegevens, verkregen binnen een vertrouwelijke relatie, gebruikt worden in risicobeheersingsprocessen van anderen? Of als er plotseling wordt overgegaan van een vertrouwelijke benadering op disciplinering?
De tegenstrijdigheden van de processen kunnen ertoe leiden dat zowel de feitelijke onveiligheid als de onveiligheidsgevoelens gaan stijgen in plaats van dalen. Van groot belang is dat de drie processen zich op een evenwichtige manier ten opzichte van elkaar ontwikkelen.
Voor de politie hebben deze processen grote consequenties, onder meer wat betreft de bepaling van haar positie daarbinnen. Maar ook in termen van gezag en organisatie. Gezien het grote belang dat in onze samenleving wordt gehecht aan de veiligheidsproblematiek, is het noodzakelijk aan deze thema's veel meer aandacht te schenken dan thans gebeurt. Onderzoek dient daarbij een grote rol te spelen.
Prof. dr. C.D. van der Vijver hield zijn oratie op 14 mei. Van de rede getiteld 'De tranen van Foucault' is op aanvraag een exemplaar beschikbaar.