Het is zondagmorgen vroeg in mei, en de mussen vallen van het Arke-dak. Over een paar uur zal PSV, de gewezen landskampioen, ongenadig op z'n donder krijgen van de thuisclub. FC Twente zal winnen met drie-nul, maar eigenlijk staat het dat al de hele ochtend: drie-nul voor Twente.
Het FC Twente-bestuur viert al vanaf elf uur zijn feestje in de nieuwe bestuurskamer. Met een selecte club genodigden haalt voorzitter Cees Anker het nieuwe stadion, vrucht van jarenlang vergaderen en lobbyen, binnen als een klinkende overwinning. Voor FC Twente natuurlijk, en voor het Nederlandse voetbal. Maar ook voor de dubbelstad, voor de streek, en voor het oosten. En daarom hebben ze zich verzameld rond het spreekgestoelte, de staatssecretaris, de commissaris van de koningin, de burgemeester, de voorzitter en de oud-voorzitter.
Dat spreekgestoelte staat temidden van de Twentse beau monde. Wie niet beter weet, zou denken dat hij zich in de lobby van een concertgebouw bevindt. Hoge kozijnen, subtiele lichtval, artistieke schuine nok. Pasteltinten en weelderige planten. Grand-café-achtige bar, bedienend personeel van de knipmesgeneratie. De gasten in maatkostuums en mantelpakjes, door de hele ruimte een zweem van aftershave en haarlak.
Het voetbal is veranderd, je hoort het vaak, en de bestuurskamer van het Arke bevestigt ten enen male dat het waar is. In niets doet deze ruimte herinneren aan het oude hok van de voorzitter van weleer. En dat mag ook niet. Met een bedompt vierkanten kantoortje - elftalfoto en prijzenkast aan de muur, vliegenlint aan het plafond, bitterballenpan op het aanrecht - komt een eredivisieclub niet verder in de voetballerij. Voetbal is omzet, voetbal is beursgang. Het spel zelf doe je in een 'tempel'. De club is het 'visitekaartje van de regio'. Een trapveldje moet je kunnen overdekken of wegrollen. Of op z'n minst kunnen verwarmen. En zakenpartners zet je niet in een vak achter prikkeldraad, maar in het pluche van een skybox.
Twente-voorzitter Cees Anker noemt het moderne voetbal dolgedraaid waar het om de centen gaat. Vreemd is dat niet, zeker als je weet hoeveel 'zijn' stadion heeft gekost. Op de kop af net zoveel als Manchester United voor verdediger Jaap Stam heeft neergeteld: een slordige 35 miljoen. Een rondgang door het Arke is de beste manier om je iets voor te stellen bij de omvang van dat bedrag.
Want het is een snoepje van een stadion, om met de voorzitter te spreken. Je ziet het niet aan de buitenkant, maar subsidies uit alle potten zitten erin, maanden vergadertijd. En een doortastende lobby. Wel zichtbaar is het doordachte architektenwerk. De geroemde gekleurde stoeltjes, het overal perfecte uitzicht op het veld, de patrijspoorten in de stadionwand. Je zou er Jaap Stam zelf een rondleiding willen geven, langs iedere steen, langs ieder klapstoeltje.
Het Arke toont - zoals alle moderne stadions - dat voetbal niet langer een volkssport is, maar een sport voor het hele volk. Moderne stadions weerspiegelen de samenleving, zo ook het Arke. De 24 skyboxen bovenin lijken bestemd voor optie-houders. Al afdalend kom je verwarmde businessseats tegen, meer iets voor de bescheiden grote ondernemer. Vervolgens zijn er 'stoelen' en 'zitplaatsen', wat bij FC Twente niet langer hetzelfde betekent. Een 'stoel' past bij jongens uit het midden- en kleinbedrijf. Niet te poenig, maar toch comfortabel. De 'zitplaats' was in het Diekmanstadion een staanplaats, en komt toe aan de gewone man.
In het nieuwe stadion mogen zelfs de supporters van vak P zitten. Als in de bestuurskamer de laatste spreker begint, trekken zij luid zingend langs de grote kozijnen. De bestuurskamer spoedt zich het balkon op. De P-siders hebben de Twente-vlag opgehaald in het Diekman, en gaan 'm hijsen in het Arke. Het is een apart gezicht: de petjes, blote buiken en geschoren koppen zingen de pakken en dassen toe, die vanaf hun veilige verhoging onwennig meedeinen op het Twente-olé-olé-olé.
De enigen die in het Arke moeten staan zijn de voetballers. En zo hoort het, want het blijven jongens van het volk. Ook al kosten ze net zoveel als een stadion. Neem nou Frank Arnesen. De stoet is voorbij, en de genodigden staan alweer weer rond het spreekgestoelte, als hij met zijn technische staf van PSV binnenwandelt. De sierlijke Deen gaat meteen op in het gezelschap, heeft zich perfect vermomd. Gestoken in een donkerblauw pak, applaudisseert hij beleefd als de laatste spreker uitgesproken is. Maar dan slalomt Arnesen als een goalgetter naar het koud buffet. Hij tikt als eerste aan, en keert terug met een bord vol luxebroodjes. Het wordt een feestelijke, maar lange dag.