'Het belang van Ritzens regeerperiode beperkt zich tot geld.' Mr. O.G. (Olchert) Brouwer zegt het onomwonden. De waarnemend voorzitter van de HBO-Raad is maar matig enthousiast over de negen jaar van Ritzens bewind.
Alom wordt erkend dat vóór Ritzen als minister aantrad de 'onderwijsbegroting het papier niet waard was waarop die geschreven is' - zoals Ritzen zelf zei toen hij nog hoogleraar overheidsfinanciën was. Dat de begroting nu `op orde' is, is Ritzens verdienste. Ook Brouwer zwaait hem daarover lof
toe. Maar, zegt hij, 'de keerzijde is dat alle discussies door
het onderwerp geld werden beheerst.'
Ritzen heeft uiteraard méér gedaan, zeggen mensen die zich de afgelopen jaren veel met hoger onderwijs hebben bezig gehouden. Hij heeft de aanzet gegeven tot het opzetten van onderzoekscholen, hij heeft het studiefinancieringsstelsel een heel ander aanzien gegeven, hij heeft de universiteiten een nieuwe bestuursstructuur gegeven. En hij heeft de paarse bezuinigingen op het hoger onderwijs als een onnavolgbaar boekhouder deels onschadelijk gemaakt. Maar bijna niemand ziet in hem een `inspirator'.
'Ritzen had misschien best een inspirator kunnen zijn', zegt prof.dr. H.P.M. (Hans) Adriaansens van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. 'Maar zijn ongeluk is geweest dat hij vrijwel voortdurend door politiek en universiteiten in een boekhoudersrol is geduwd.'
De universiteiten kwamen zelf niet in beweging, verklaart Adriaansens, en Ritzen wist daar slechts met financiële prikkels verandering in te brengen. 'Dat is mijn grootste kritiek: Ritzen had veel te veel vertrouwen in sturing via financiële prikkels. Die prikkelcultuur heeft inhoudelijke overwegingen verdrongen. Maar Ritzen heeft het universitaire bed wel flink opgeschud.'
Dat laatste wordt door niemand ontkend. 'Ik heb me wel eens afgevraagd: hoe bestaat het dat zo'n chaotisch bestuurder zoveel tot stand brengt', zegt voorzitter prof.drs. M.H. (Rien) Meijerink van de vereniging van universiteiten VSNU. Meijerink werkte een paar jaar als topambtenaar onder Ritzen -
wat hij kenschetst als een 'unieke ervaring'. 'Ritzen is een anti-bestuurder. Hij is briljant, maar hij laat zich leiden door impulsen. Het ene goede idee tuimelt over het andere heen. Hij is heel gedreven.'
Inspirerend was dat lang niet altijd. Het is de vraag of een minister er niet beter aan doet te zorgen dat de ideeën uit `het veld' komen, zegt Meijerink. 'Nu kregen de universiteiten de neiging zich voorzichtig op te stellen. Want, zeiden ze onderling, als wij met een ingrijpend plan komen en Jo gaat er nog eens overheen, dan weten we echt niet meer waar het op
uitkomt.'
`Gedrevenheid' en `betrokkenheid' zijn woorden die vaak vallen als het over Ritzen gaat. Maar niet zelden wordt daaraan de klacht gekoppeld dat die eigenschappen gepaard gaan met een enorme regelzucht. 'Hij is één van de laatste socialisten die gelooft in de maakbaarheid van de samenleving', zegt prof.dr. E. (Erik) Bleumink, collegevoorzitter van de Groningse universiteit. 'Hij deed aan ingenieurssocialisme: het idee dat je rechtstreeks vanuit Zoetermeer aan het onderwijs kan sleutelen', vindt Brouwer van de HBO-Raad. Ook prof.dr. F.A. (Frans) van Vught klaagt over regelzucht. De rector-magnificus van de Universiteit Twente doet al jaren onderzoek naar hoger-onderwijsbeleid. 'De dynamiek in het hoger onderwijs is in de periode-Ritzen afgenomen', zegt hij. Onder Ritzens voorganger Deetman werd gestreefd naar meer vrijheid voor de universiteiten. 'Die erfenis heeft hij star beheerd. Er zijn toch weer regeltjes bij gekomen, onder meer over het starten van nieuwe opleidingen. Daardoor is het voor universiteiten nog steeds lastig om in te spelen op de wensen van hun `consumenten': de studenten.'
De manier waarop Ritzen de kwaliteit en de studeerbaarheid van het hoger onderwijs omhoog wilde brengen, vindt Van Vught een voorbeeld van regelzucht. 'Hij zette een pot met geld neer, met allerlei regeltjes en procedures eromheen over hoe de universiteiten en hogescholen dat geld moesten aanvragen en besteden.'
Toch kwam Ritzen met het instellen van dat zogeheten `fonds voor kwaliteit en studeerbaarheid' nog het dichtst in de buurt van een rol als inspirator. 'Daardoor is de hele discussie over de onderwijskwaliteit is veel serieuzer geworden", zegt prof.dr. M.J. (Job) Cohen, oud-rector van de Universiteit
Maastricht en tot vervelens toe getipt als opvolger van Ritzen. 'Hij heeft er vanaf het allereerste begin op gehamerd, en nu staat het ook echt op de agenda.'
Het meest verdeeld zijn de meningen over studiefinanciering. Ritzens partijgenoot Cohen is mild. 'Ik heb nog niemand gehoord die weet hoe het precies moet', zegt hij allereerst vergoelijkend. 'Maar met name in zijn eerste regeerperiode heeft Ritzen het stelsel heel consequent en met overtuiging omgebouwd. Het geld komt nu veel meer terecht bij de lagere
inkomensgroepen - precies zoals hij wilde. Vervolgens werd hij door het regeerakkoord gedwongen tot nog meer bezuinigingen en kwam hij met de prestatiebeurs. Nou, daar moeten we nog maar eens goed naar kijken.'
Maar Cohen staat vrijwel alleen. Meijerink (VSNU) heeft geen goed woord over voor Ritzens maatregelen op het gebied van de studiefinanciering. 'Hij heeft de studiefinanciering gebruikt als middel om bezuinigingen weg te zetten, voor zich uit te schuiven enzovoorts. Knap gedaan, hoor. Maar inhoudelijk is het broddelwerk.'
Uiteraard zijn ook de studentenbonden slecht te spreken over Ritzens beurzenbeleid. 'Hij heeft de studiefinanciering uitgekleed', zegt Erik van Buiten, voorzitter van het ISO. 'Zowel door de beursbedragen te verlagen als door het invoeren van de prestatiebeurs. Eerstejaars praten nu alleen maar over de studiepunten die ze nog nodig hebben om de prestatienorm te
halen. Ik vind dat een verarming. Werkgevers zullen dat in de
toekomst wel merken, vrees ik.'
Kysia Hekster heeft het in dit verband over de 'kwantificering van het hoger-onderwijsbeleid'. Zij was voorzitter van de LSVb in 1994/95, het jaar dat Ritzen de bezuinigingen uit het paarse regeerakkoord te lijf ging. 'Hij heeft zijn beleid altijd verkocht alsof het ging om de `normalisering' van
universiteiten, hogescholen en studenten', zegt zij. 'Die moeten een normaal onderdeel van de samenleving worden. Studenten moeten sneller studeren, universiteiten moeten zich verantwoorden. Maar alles wordt uitgedrukt in cijfers, in geld.'
De beeldvorming van studenten is wel verbeterd, zegt Hekster als zij per se iets positiefs over Ritzen moet zeggen. 'Niemand denkt meer dat studenten de hele dag in bed liggen.' Maar, voegt zij eraan toe, ik denk dat die nadruk op tempo uiteindelijk niet goed uitpakt. Over tien jaar zullen we
merken dat de financiën wel op orde zijn, maar dat de kwaliteit van het onderwijs eronder geleden heeft. Al met al is Ritzen altijd een econoom gebleven. Wat zijn visie op onderwijs is, heb ik nooit kunnen ontdekken.'