Kloof tussen alfa en bèta

| Redactie

Alfa's zijn praters, denkers, dromers en dichters. Bij de bèta's tellen alleen wiskundige wetmatigheden en feiten. De rest kan desnoods gemist worden. Maar met een beetje meer verbeelding zou de techniek wat mens- en milieuvriendelijker kunnen worden. En met wat meer inzicht in de exacte wetenschappen kunnen alfa's de maatschappelijke invloed van technologie niet meer zo gemakkelijk negeren.

'Kom', zal de marketingman van uitgeverij De Bezige Bij wel gedacht hebben. 'Wie kan ik nou eens vragen voor een boekje met essays over het verschil tussen alfa's en bèta's? Daar is vast markt voor. Zeker met wat mannen van naam kunnen we er zo een paar duizend verkopen.'

Gerrit Krol, Floris Cohen, Sander Bais, Bart Voorzanger, Hans Mooij, André Klukhuhn en Hans Achterhuis wilden wel. Inspiratie en ideeën? Geen probleem. Literatuur om uit te putten? Meer dan genoeg. Alleen de tijd hè, de tijd. En wat doen mannen van naam als ze in tijdnood komen? Die toveren hun stokpaardjes uit hun computer en passen ze toe op het onderhavige onderwerp. Met als gevolg dat de meeste bijdragen eerst bladzijden lang verhalen over reeds bekende ideeën en gedachten. Pas aan het eind van een hoofdstuk wordt er werkelijk wat gezegd over de kloof tussen alfa's en bèta's.

Daarmee is het lezen van het werkje niet meteen tijdverspilling. Zeker voor mensen die nog nooit iets van met name Achterhuis, Voorzanger en Klukhuhn gelezen hebben, blijven de bijdragen interessant. En de meeste verhalen zeggen ook wel iets over het ontstaan, het waarom, het vervelende, het onoverbrugbare, en zelfs het wenselijke van de kloof. Zeker Krol's inleiding is origineel. Alleen een redelijk helder antwoord op de vraag hoe het onbegrip tussen alfa's en bèta's eventueel, misschien, ooit, opgeheven kan worden, ontbreekt.

Het boekje zou daarom irritatie op kunnen wekken. Want: àls je je ergens geliefd wil maken, kun je beter geen raadseltjes opgeven waarvan je zelf de oplossing ook niet weet' zegt Voorzanger op het eind van zijn hoofdstuk. 'Mensen houden niet van blijvende raadsels, en dat is jammer, want veel om ons heen is een blijvend raadsel. We leven liever in een wereld die we goed kennen, omdat we hem zelf verzonnen hebben, dan in een wereld die als enige verdienste heeft dat hij echt is, en dus vol verrassingen.'

Het grote verschil tussen alfa's en bèta's ligt nou net in de manier waarop hun zelfverzonnen wereld er uit ziet. Bèta's, techneuten over het algemeen, definiëren de werkelijkheid met behulp van de wiskunde bij voorkeur kwantitatief. 'Het model van de wereld dat zij hanteren wordt geregeerd door het getal. Wat niet in getallen kan worden uitgedrukt bestaat niet'.

Alfa's willen niks van de natuurwetenschappelijke wereld weten. 'Zij vormen zich een wereldbeeld dat bestaat uit woorden, gedachten, ideeën, redeneringen zonder dat er direct behoefte wordt gevoeld aan staving door een objectieve buitenwereld. De wereld van de alfa is de geest, met als filiaal het gevoel,'schrijft Krol.

'Mensen kijken om zich heen en vertellen verhaaltjes over wat ze achter het geziene vermoeden.'Bèta's doen dat met wiskundige formules. Alfa's doen dat door te dichten, te schrijven, te praten en te dromen. Misschien heeft Voorzanger gelijk en is het inderdaad simpelweg een kwestie van verschillende verhalen vertellen. Alleen, geen exacte wetenschapper zal dat ooit toegeven. Die denkt: 'Dat doen ze op de softe faculteiten. Ik beschrijf de werking van de natuurverschijnselen. Oorzaak en gevolg. Precies zoals het is. En dat kan ik bewijzen ook. Een kernreactor werkt toch gewoon?'.

En daarmee gaat De trots van alfa en beta niet alleen over het verschil tussen beiden. Het boek is zelfs een mooie illustratie van het enorme onbegrip tussen de twee werelden. Hoogtepunt van dit onbegrip vormt de bijdrage van fysicus Sander Bais. Deze technocraat denkt nog steeds dat alleen de exacte wetenschap de wereld waarin wij leven kan ontmythologiseren. Het komt niet eens in hem op dat er genoeg mensen zijn die geen enkele behoefte hebben aan een nog grotere ontmyhtologisering van de wereld. Laat staan dat hij bedenkt dat er ondertussen, door de toename van kennis, een hele nieuwe mythe ontstaat. Namelijk die van de exacte wetenschap. En die zou voor veel mensen wel eens angstaanjagender en ongrijpbaarder kunnen zijn dan pakweg een New Age geloof in energieën.

Maar hoe deze kloof te overbruggen? Misschien komen we met Achterhuis zijn moralisering van de techniek, en dus van de bèta-cultuur, het dichtst bij een oplossing. Filosofen kunnen wel dikke boeken schrijven over ethiek. Maar die worden toch niet door technici gelezen. Het is daarom veel beter de ethiek in de apparaten te integreren. Niet zeuren over te hard rijden. Maar gewoon een snelheidsbegrenzer in de auto bouwen. Geen irritante Postbus 51 spotjes over zuinig water gebruik. Maar simpel een watersparende douchekop ophangen.

Of het meest robuuste waar de mens toe in staat is, of de bèta-cultuur, de exacte wetenschap, ooit gemoraliseerd kan worden? Het boek geeft er geen bevredigend antwoord op. Misschien moeten we ons dan maar neerleggen bij de berustende opmerkingen van Krol: Naar elkaar toegroeien, nee. Maar wat zouden de alfa's zijn zonder de hardware van de bèta-technologie, zonder de boekdrukkunst, de radio, de tv, de film. 'Maar ook omgekeerd: als er geen muziek was, geen verhaal, geen gedachte, geen spel, dan zou de technologie zich nooit in die mate hebben ontwikkeld en vervolmaakt.' De bèta als drager van de alfacultuur?

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.