Steunpunt studenten: loket voor het vinden van banen

| Redactie

Het reeds bestaande arbeidsmarktsteunpunt (AMS) voor personeelsleden is per 1 januari uitgebreid met een steunpunt voor studenten. Dit AMS-studenten zal gaan fungeren als loket voor studenten die informatie willen over de arbeidsmarkt en gerichte steun zoeken bij het vinden van een geschikte baan. Op termijn moet dit resulteren in een 'Carrièrecentrum'.

Het AMS-studenten is het resultaat van een samenwerkingsovereenkomst tussen de dienst Studentenzaken en Personeel en Organisatie. Ed Wallinga, coördinator van het AMS-studenten: 'Belangrijk is dat bedrijven en overheden één aanspreekpunt hebben.'

Het steunpunt is voornamelijk een doorverwijsloket. Via het loket komt de student terecht bij AIESEC, Integrand of de Bedrijvendagen. 'We moeten niet opnieuw het wiel uitvinden', zegt Wallinga.

Doel van AMS-studenten is 'het bevorderen van een succesvolle toetreding van studenten en afgestudeerden tot de arbeidsmarkt van hoger opgeleiden', aldus Wallinga. 'AMS-studenten werkt aanvullend op, en in samenwerking met UT-geledingen: faculteiten, diensten en studentenorganisaties. Tevens wordt samengewerkt met arbeidsmarktorganisaties, de (lokale) overheid, instellingen en het bedrijfsleven.'

Het steunpunt richt zich zoveel mogelijk op banen die inhoudelijk aansluiten op de studie. Op welke wijze hierbij in de toekomst wordt samengewerkt met externe bedrijven en instanties zoals uitzendbureaus, is nog in bespreking. Voor bijverdienbaantjes tijdens de studie is er op de campus al een uitzendbureau gevestigd.

De arbeidsmarkt voor technisch hoger opgeleiden is goed en de verwachting is dat deze de komende jaren alleen nog maar beter zal worden. Toch is dit volgens Wallinga geen reden om UT-afgestudeerden niet de mogelijkheid tot begeleiding aan te bieden. 'Het vinden van een passende baan doet een beroep op kennis van de arbeidsmarkt en op vaardigheden die niet zonder meer in de opleidingen aan de orde komen. Het betreft in het bijzonder persoonlijke ontwikkeling, sociale, professionele en academische vorming. Studenten blijven, ook bij de huidige gunstige arbeidsmarkt, op grote schaal behoefte te hebben aan diensten die ondersteuning bieden bij de overgang van studie naar werk.'

Het afgelopen jaar hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden om de behoefte van studenten aan begeleiding in de tocht naar een geschikte baan te peilen. Fiona Ting-A-Kee en Reina Raveles stortten zich op de vraag of een studentenondernemerscentrum voor ondernemende studenten zin zou kunnen hebben. In december 1997 kwam Mirjam Wiebering-Losse met een rapport over de behoeften van alumni en afstudeerders op het gebied van arbeidsmarktvoorbereiding.

Uit het onderzoek van Wiebering blijkt dat 70 procent van de afstudeerders hun toekomst met betrekking tot een baan positief inzien. Ongeveer tweederde van de afstudeerders, studenten met meer dan 120 studiepunten, is al bezig met de voorbereidingenop de arbeidsmarkt. De Bedrijvendagen vormen hiervan een belangrijk onderdeel. Bijna 60 procent van de studenten neemt hieraan deel. Ook alledaagse mogelijkheden als het lezen van de vacatures in de krant (42 procent) en het praten met medestudenten of afgestudeerden (31 procent) worden veel genoemd. Alumni noemen de Bedrijvendagen (68 procent) en de Intermediair (28 procent) het vaakst als middel ter voorbereiding op de arbeidsmarkt.

Wiebering zegt dat er niet gesproken mag worden van een duidelijke behoefte aan een centraal loket dat voorzieningen op het gebied van arbeidsmarkttoeleiding coördineert. Meer dan de helft van de afstudeerders geeft aan dat ze ook zonder zo'n loket de juiste organisaties voor arbeidsmarktbegeleiding wel kan vinden. Desalniettemin zegt de helft van de afstudeerders dat ze het huidige aanbod van diensten onoverzichtelijk vindt. Bijna driekwart van deze groep geeft dan ook aan gebruik te maken van een centraal loket. Van de alumni zegt 60 procent een loket op prijs te stellen.

'Geconcludeerd mag worden dat zowel afstudeerders als alumni behoefte hebben aan diensten voor loopbaanbegeleiding, arbeidsbemiddeling en voorbereiding op de arbeidsmarkt', zegt Wiebering. 'Voor de afstudeerders wordt dit vooral ondersteund door een redelijk draagvlak voor diverse diensten en door de grote behoefte aan diverse cursussen, waaronder sollicitatiecursussen. Bij alumni komt dit tot uitdrukking in de grote vraag naar een scala van cursussen, vooral op het eigen vakgebied, en de bereidheid daarvoor terug te komen naar de UT.'

Belangrijk is het verschil in opvattingen tussen afstudeerders en alumni. De eerste groep geeft niet eenduidig aan dat arbeidsmarkttoeleiding moet gebeuren via een centraal loket, hoewel het huidige aanbod van diensten hen niet overzichtelijk voorkomt. Alumni zijn niet tevreden over de mate waarin de faculteit hun van dienst is geweest bij de voorbereiding op de arbeidsmarkt. De meerderheid geeft derhalve aan gebruik te maken van een centraal loket voor diensten op dat gebied, vooral aan vakinhoudelijke nascholingscursussen is grote behoefte.

'Banen zijn het probleem niet', stelt Frits Lagendijk, hoofd dienst Studentenzaken. 'Het gaat om de juiste persoon op de juiste plaats.' Daarnaast speelt het onderhouden van de contacten met de alumni een grote rol. 'Ook als je een paar jaar weg bent van de UT is er nog behoefte aan begeleiding en contact.'

Lagendijk vindt dat de UT een levenslange verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van de studenten. De UT moet haar afgestudeerden 'op de markt zetten'. Daarbij komt ook: de wetenschap staat niet stil. 'Waar kun je je nou beter laten bijscholen dan op je eigen universiteit.'

Lydia Tacx

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.