Het is voorbij. Spijt heeft hij niet, maar het is mooi geweest. Na 47 arbeidzame jaren houdt Albert Slottje het voor gezien. Ruim 33 jaar werkte hij aan de UT. Een kwart eeuw stond hij achter de Sociteitsbar. Slottje kijkt terug. Niet met weemoed, maar met plezier.
Zijn plakboek heeft hij erbij gehaald. Met foto's, met menu's, met toegangskaarten en programma's van feesten.
Het eerste lustrum, zestiger jaren. Ging de hele UT met de trein naar Arnhem waar de M.S. Jacqueline klaarlag voor een nachtelijk boottocht met jazzband, roulette, bingo en film. Een schitterend feest. Het eerste grote senaatsdiner, zeven gangen was het. Slottje en zijn collega's hadden nog nooit zó iets sjieks meegemaakt. Het eerste door studenten georganiseerde gala, in Boekelo, waar natúúrlijk ook de medewerkers welkom waren. Het feest ter ere van de eerste miljoen mensamaaltijden, waarvoor al het personeel in een nieuw pak werd gestoken. Het diner met Prins Bernhard wegens een reünie op de vliegbasis...
Albert Slottje heeft veel herinneringen. Veel goede ook. 'Voor 95 procent heb ik mijn werk met plezier gedaan, zonder ergernissen. Anders had ik het niet volgehouden, met zo veel overwerk.'
Spinnerij
In 1964, op zijn 27ste, had Slottje er al een carrière van dertieneneenhalf jaar in een spinnerij op zitten. Met vijf collega's behoorde hij tot het elitekorps van de sterspinners, die alle 28 spinmachines konden bedienen. Zijn schoonouders woonden tegenover de campus, bij tenniscomplex Vredestein waarvan schoonpapa de beheerder was. Die zag wel brood in het onderhoud van de sportvelden van de op Drienerlo verrijzende Technische Hogeschool.
Maar schoonvader was niet zo'n prater. Dus vroeg hij Albert mee voor het sollicitatiegesprek. Voor mijnheer was geen werk. Maar had Albert geen zin in een baantje in het magazijn? Na ampel overleg met zijn vrouw, die later zeven jaar op de Dienst Studentenzaken zou werken, besloot hij de overstap te wagen.
Slottje werkte nog geen half jaar in het magazijn. 'Dat beviel mij in wezen niet zo denderend. Maar ik had een jaar of vijf ambulante horeca-ervaring en toen vroegen ze of ik niet aan het buffet wilde. Daarna heb ik razendsnel de vakdiploma's gehaald.'
In de Boerderij zaten de mensa, een café, een snackbar en een 'proffenbar'. Twaalf afgestudeerde Delftenaren, de Dahlia's, bekommerden zich om het op touw zetten van het studentenleven. In het eerste jaar verzamelde het merendeel van de honderdtachtig studenten èn de medewerkers zich iedere dag tussen vijf en zeven in de Boerderij (toen in gebruik als mensa, tegenwoordig het kantoor van o.a. Voorlichting en Externe Betrekkingen). De hoogleraren borrelden er op woensdagavond in de proffenbar.
Het werken bij de Restauratieve Voorzieningen was wel een overgang voor Slottje. 'De universiteit was opgericht in de jaren na de verzelfstandiging van Nieuw-Guinea. Veel medewerkers in de keuken kwamen van de boot, van de Willem Ruys. In de omgang was dat wel erg wennen. Ook de universitaire wereld was volkomen anders dan ik was gewend. Maar na vier maanden aan het buffet voelde ik mij thuis.'
Het was de beste periode, de Boerderij. Er werd vaak en spontaan feestgevierd. Zeventien vaten bier zijn er een keertje doorgegaan, herinnert hij zich genietend. Ze begonnen om vier uur 's middags en pas om negen uur 'sochtends was hij weer thuis.
In 1969 was de Bastille, de creatie van architect Pieter Blom, klaar. Slottje weet het nog precies, één dag na de eerste maanlanding zijn ze verhuisd. Zijn domein werd de Sociteitsbar, waar hij een kwart eeuw 'met onvoorstelbaar veel plezier' werkte. Jan Oosterhuis, herinnert hij zich, was zijn trouwe kompaan én de grote animator van het sociteitsleven.
Ze deden veel met studenten samen en zijn er in geslaagd een 'redelijk' studentenleven op te bouwen. Excessen kan Slottje zich niet echt herinneren. Als Cheiron aan de ene en Cnødde aan de andere kant van de bar stond, tja dan werd het wel vechten, of hoe noemden ze dat, brassen. Dan vlogen de bitterballen over de bar. Hij is al jaren erelid van Cnødde. Goede banden heeft hij ook met de hockeyvereniging. Vrijwel alle nieuwe leden hebben van hem tappen geleerd.
Commercieler
Er is wel een en ander veranderd natuurlijk, in die ruim dertig jaar. 'Studenten waren vroeger veel meer bij de universiteit betrokken dan nu. En medewerkers hebben minder affiniteit met studenten dan vroeger. De Restauratieve Voorzieningen worden steeds commerciëler. Het is allemaal wat killer geworden. De sfeer was vroeger gemoedelijker, er werd meer plezier gemaakt. Je krijgt weinig mensen meer enthousiast.'
De tien laatste maanden op de UT heeft Albert Slottje als waarnemend hoofd in de noodkantine van het BB-gebouw doorgebracht. Hij vertrekt net nu de verbouwing is afgerond. Met de nieuwe 'entourage' zal het wel lukken, verwacht hij. Sinds 1974 woont hij op de campus. 'Dus ik kom nog wel 'ns een keer om de hoek kijken. Je kunt iets niet zomaar loslaten.'
Maar de immer gebruinde Slottje is ook wel blij dat het afgelopen is. 'Ik kan nu nog alles doen wat ik wil. Lekker naar Spanje, waar mijn dochter woont. Het is genoeg geweest.'
Wie afscheid wil nemen van Albert Slottje kan dat doen woensdag 14 januari vanaf half vijf in de Audiozaal in de Vrijhof.
Monica van der Garde
Albert Slottje