Sprekend over 'een uitdagend werkklimaat' waarin vergrijzing en verstopping zorgelijke factoren zijn voor de ontwikkeling van met name jong talent, stelde Van Vught zijn gehoor een nieuwe categorie hoogleraren voor, in te vullen door 'onze professorabele UHD-ers'. Van Vught wees erop dat de benoeming van diverse deeltijdhoogleraren de laatste jaren zorgt voor interactie tussen universiteit, overheid en bedrijfsleven, met alle netwerkvorming vandien. 'Het is wrang te moeten constateren dat wij onze eigen staf niet een dergelijk perspectief kunnen bieden.' Van Vught noemde het de verantwoordelijkheid van decanen en wetenschappelijk directeuren om de opvolgers van zittende maar bijna vut-gerechtigde hoogleraren reeds op hoogleraarsniveau te laten meedraaien. 'Ik verwacht dat we dit academisch jaar een nieuwe categorie leerstoelen kunnen instellen waarmee we het carrièreperspectief van ons zittend personeel aanzienlijk kunnen verbeteren'.
Van Vught wil ook dat faculteiten meer van de gelegenheid gebruik maken om wetenschappelijke kopstukken binnen te halen, zoals TN onlangs deed in het geval van de Amerikaan Prosperetti. 'Zowel voor jonge als voor gevestigde onderzoekers gaat hiervan een bijzonder stimulerende werking uit. En wat is er nu mooier voor studenten om daadwerkelijk in contact te komen met eminente wetensschappers van wie ze zojuist nog een recent boek of artikel hebben gelezen? Waarom zou het dan niet mogelijk zijn om Nobelprijs-laureaten aan ons te binden. In de voorwaardenscheppende sfeer zijn de middelen voor dergelijke posities beschikbaar. Ik daag onze faculteiten en instituten uit ons, wat dat betreft, op te zadelen met het probleem van ontoereikende middelen.'
Wat de -wat hij noemde - wildgroei in de mastersopleidingen betreft, erkende Van Vught dat minister Hermans met de ondertekening van de Bologna-verklaring (16 juni 1999) op zich heeft bijgedragen aan de versterking van de internationale positie van hethoger onderwijs. Hermans onderschrijft dat ook het Nederlandse hoger-onderwijsstelsel twee cycli kent (in Angelsaksische stelsels aangeduid als undergraduate en graduate) waaraan internationaal herkenbare graden zijn verbonden: de bachelor- en de mastergraad. Het afsluitende doctoraaldiploma van universiteiten (drs, mr, ir) staat gelijk aan de mastergraad, terwijl het afsluitende hbo-diploma de bachelorgraad oplevert. 'Dit onderscheid is helder en benadrukt het verschil dat in het Nederlandse stelsel bestaat tussen een universiteit en een hogeschool. Het lijkt er echter op dat de minister het nog niet aandurft om meteen ook de in ons land ontstane wildgroei aan mastersopleidingen te saneren,' oordeelde de rector magnificus, die graag ziet dat universiteiten en hogescholen een internationaal herkenbare en effectieve kwaliteitsbewaking opzetten. Afhankelijk van de ruimte in het nationaal beleid, stelt Van Vught, kan de Universiteit Twente doorbouwen aan haar ambitie: voor 'nieuwsgierige' mensen een ondernemende universiteit zijn in onderzoek en onderwijs.
'Bij een omgeving die nieuwsgierige studenten uitdaagt om zelf hun intellectuele grenzen te verleggen, past Major-minor, het nieuwe onderwijsconcept waarmee de UT dit studiejaar start,' aldus Van Vught. Dit concept, dat het startschot was van een grootscheepse onderwijsvernieuwing, appelleert volgens hem aan de nieuwsgierigheid van 'ondernemende' studenten.