Hoe bepaal je een bestemming voor je reis? Bij het doorploegen van een hele serie boeken en folders over alle werelddelen is er maar één conclusie: het maakt niet uit waar je naar toe gaat. Overal zijn Gouden Tempels, Zilveren Bergen en Bronzen Mensen te bezichtigen. De Griekse dichter Kafavis vertelt met zijn gedicht 'Ithaka' meer over reizen dan welk reisbureau ook. De tocht zelf is belangrijker dan de bestemming die in werkelijkheid minder paradijselijk is. Een snelle tocht met het vliegtuig laat veel moois ongezien. Over land reizen dus. 'Het lichaam kan wel snel reizen, maar de ziel reist te paard'. De uitspraak van Mulisch dient als motto voor de reis. We strepen het vliegtuig weg, maar wat dan? Amerika vergt een te lange bootreis, Noord-Afrika lijkt niet veilig door oorlogshandelingen en Rusland is te groot en te koud, althans in november. Blijft over het Midden-Oosten, via Turkije. Wil je vandaar naar China of India, dan is de enige veilige route via Iran en Pakistan. Zou kunnen: Alexander de Grote, Marco Polo, zijdekaravanen en heel veel hippies gingen ons immers voor.
En zo geschiedde. Het land van Gandhi en curry's en niet het land van Mao en bami kiezen we als eindbestemming. Met 'budgettravelling' hoog in het vaandel zoeft begin november het Duitse en Oostenrijkse landschap aan ons voorbij. Het is altijd comfortabel liften op de autobahn. Mercedesrijders tonen de fatsoenlijke lifters de potentie van hun auto. In Italië schijnt de zon en flaneren goedgeklede mensen over de piazza's. Gauw op de boot van Venetië naar het Griekse eiland Korfu, dat ligt bij te komen van het hoogseizoen.
De trein in Griekenland is heerlijk traag maar heel wat comfortabeler dan de bloedhete bus. Na twee weken in het land van de mythologie, gaat de reis echt beginnen. Vanaf nu gaat er echt gereisd worden. We verlaten de vertrouwdheid en kiezen voor de uitdagingen. Passief consumeren is voorbij. To be a tourist or to be a traveller, that's the difference. Denk ik dan nog althans.
De minaretten in het fenomenale Istanbul brullen om het hardst, tapijtverkopers zijn nog kleffer dan de baklava en mensen die je op straat aanspreken hebben zelden goede bedoelingen met de argeloze bezoeker van deze stad die door alle reismagazines wordt aangeprezen met 'de ontmoeting van oost en west' en andere clichés. De door de Ottomanen kapotgeschoten Byzantijnse muren, trotse moskeëen, het water van de Bosporus en de Gouden Hoorn dat de stad doorklieft, vormen een fantastisch decor.
De reis door Turkije in de richting van de Iraanse grens voert langs Griekse en Romeinse oudheden, verlaten stranden en woeste landschappen. PKK-leider Öcalan heeft op dat moment asiel in Italië en op straat vragen Turken ons dreigend of we ook uit dat duivelse land komen. Daarnaast heerst Ramadan, de vastenmaand van de Islam. Hoe seculier de Turkse staat ook mag zijn -met een ME die universiteiten binnenstormt en studentes met hoofddoeken eruit knuppelt- de Turken zelf zijn voor het grootste deel moslims met overtuiging. Wel of geen Ramadan is voor de meesten geen vraag. Een echte moslim vast.
Ramadan kan het ons in Iran, het voormalige Perzië, waar de ayatollahs en mullahs de toon zetten, nog lastiger maken. Gehuld in lange wijde kleding, koperen trouwringetjes en hoofddoek of ongeschoren baard, passeren we de grens. Iran schijnt veilig te zijn voor toeristen, maar het voelt als een sprong in het diepe. Bang iets verkeerd te doen. Vooral geen foute grapjes maken. In de bus biedt een man ons wat te eten aan. 'Nee, dank u wel, ramadan weet u wel.' De man glimlacht minzaam. Het is allemaal zo streng niet. Als je reist of geen moslim bent, moet je alleen niet gaan eten voor de neus van iemand die wel vast. Zo simpel is dat. Is dit eigenlijk wel een islamitisch land? De vrouwen dragen (verplicht) een chador of hoofddoek maar deze laat soms driekwart van het haar onbedekt. De minaretten fluisteren hun 'Allah-o-Akbar', alsof ze weten dat er toch maar een handvol gelovigen gehoor geeft aan de oproep tot gebed. Taxichauffeurs vertellen over hun liefde voor de pro-westerse Sjah, die twintig jaar geleden tijdens de Islamitische Revolutie werd afgezet. De gastvrijheid voor westerlingen is fenomenaal in het land dat bij ons bekend staat als anti-westers. De retoriek van ayatollah Khamenei en zijn geestverwanten en de bespottelijke berichtgeving in de media zijn maar dunne laagjes. De mensen, en vooral de jeugd, lijken het regime zat en steunen massaal de progressieve president Khatami, die voor de overige leiders een doorn in het oog is.
In vijf weken Iran zijn we veelal te gast bij gezinnen, die ons in de watten leggen. Iran is gastvrij, beschaafd, veilig. En heeft prachtige steden, grootse natuur en nagenoeg geen toeristen. Ideale bestemming dus. Maar ondanks aandringen van gastheren en -vrouwen om voor eeuwig hun gast te zijn, nog meer rijst met safraan en kip te eten en vooral niet naar het corrupte en onveilige Pakistan te reizen, pakken we toch onze biezen, op weg naar onze bestemming India.We begrijpen de afkeer van de Iraniërs al snel. In de Pakistaanse steden, dicht bij de Afghaanse grens, zijn de vrouwen uit het straatbeeld verdwenen. Gastvrijheid heeft voor een groot deel plaatsgemaakt voor opgefokt gedrag en mannen met lange baarden negeren je niet langer, zoals in Iran, maar kijken je vernietigend aan. Een onbehaaglijk gevoel maakt zich van ons meester. Bijna iedere Pakistaan die je aanspreekt wil dat je een enkele reis Nederland plus visum voor hem regelt. Ook voor hen geldt: alles beter dan Pakistan. Twee weken in dit land is meer dan genoeg en de ontmoeting met de vriendelijke Sikhs in Amritsar, vlak over de Indiase grens, voelt als een bevrijding uit de benauwende Pakistaanse Islam. India is een land dat als een magneet op jonge mensen werkt. Neo-hippies die zich laten verleiden door yoga-goeroes, maar ook nuchtere types die een keer wat avontuurlijks willen doen: ze verzamelen zich allemaal aan de oevers van de Ganges. Het land is heet, smerig, lawaaiig, overvol, onvriendelijk, fantastisch. De paradox van India. Iedereen wordt hier ziek, maar iedereen heeft het er voor over. Voor wat eigenlijk? Het klinkt verschrikkelijk afgezaagd, maar we kunnen het niet anders bedenken: voor de ervaring van een cultuur die je niet zult begrijpen. En hier voelen we ook duidelijk dat je toerist bent, een pottenkijker, en niets meer dan dat. Reizen om te participeren in een andere cultuur is een illusie. Vanaf India noem ik mezelf toerist, dat bespaart me een hoop ellende.
Na zeven maanden zit de reis erop. We zijn terug in Ithaka. En de betekenis ervan begint te dagen.