De hogescholen en vakbonden zijn het eens geworden over het salaris en de `flexibilisering' van het personeel. Daarmee is een akkoord over de eerste cao in het hbo een feit. Maar de grootste bond in het hbo, de AOb, zal
het akkoord niet ondertekenen.
Werknemers in het hbo krijgen er in totaal vier procent salaris bij. De eerste drie procent over twee maanden, in juli, het laatste procent volgt in mei van het jaar 2000. Ook krijgt het personeel in oktober 1999 een eindejaarsuitkering van 0,75 procent. De cao loopt van 1 januari tot 1 juni 2000.
'Het is niet het mooiste akkoord, maar we kunnen er wel achter staan. Het is substantieel beter dan het laatste bod van de hogescholen. En dat was onze eis,' reageert Jan Duijnhouwer van de Onderwijsbonden CNV. Ook de kleine bond NFTO steunt het akkoord. De AOb en de AbvaKabo vinden het werkgeversbod 'absoluut onvoldoende'. Zij hebben zich op het laatste moment
teruggetrokken uit de onderhandelingen. De handtekening van de andere bonden is echter voldoende om de cao van kracht te laten worden.
De hogescholen zijn tevreden over het bereikte akkoord. 'De starre ambtelijke regeltjes van vroeger zijn eruit', zegt onderhandelaar Theo Peperkamp namens de hogescholen. Was het eerder bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk om werknemers ouder dan vijftig jaar in de avonduren te laten werken, nu kunnen ook zij veertig dagen per jaar 's avonds worden ingezet. Ook kunnen werknemers tijdens reorganisaties gemakkelijker bij een ander onderdeel van een hogeschool aan het werk worden gezet. Tijdelijk personeel mag `vast' werk verrichten, zodat vaste krachten vrijgesteld kunnen worden voor een tijdelijke klus.
Aan deze zogeheten `flexibilisering' hechten de werkgevers grote waarde. Toch blijven de bestaande afspraken over zaken als aanstellingen, de duur van het arbeidscontract en ontslag gehandhaafd. Ook de vakantieregeling, die de werkgevers eerst op de schop wilden nemen, blijft in de nieuwe cao ongewijzigd.
Verder willen de hogescholen hun werknemers aanmoedigen om zich verder te ontplooien. Mensen die hun carrière een nieuwe wending willen geven, krijgen daar tien scholingsdagen voor. Zij moeten dan wel zelf een gelijk aantal vrije dagen inleveren. Die eis vervalt overigens als personeel op verzoek van de hogeschool `op cursus' moet.
Aan de werkdruk wordt voorlopig niets gedaan. Wel is afgesproken dat er een onderzoek komt dat uitsluitsel moet geven welk niveau van de werkdruk nog 'aanvaardbaar' is. Dat is geen loze afspraak, verzekert Jan Duijnhouwer van de Onderwijsbonden CNV. 'De uitkomst van dat onderzoek is van belang om de werkdruk te verlagen.'