Buiten de caravan ken je elkaar niet

| Redactie

Zet veertig eerstejaars bijelkaar in een woonwagendorp en het wordt best gezellig. Of niet natuurlijk: Kamp Drienerlo maakt een wat doodse indruk. Maar de jongens van nummer 26 vermaken zich best. 'We hebben geen tv', zegt Leon. 'Dus steken we elke avond een kartonnen doos in de fik.'

Aan de motregen kan het nooddorpje achter het bestuursgebouw niets doen. De roethopen op het veld lopen er van uit, het wit van de woonwagens krijgt iets anoniems, desolaats. Twee jongens maken hun fietsen los, praten wat in steenkolenengels. Verder is iedereen weg of zit binnen.

De 24 caravans staan er sinds de introductie. De Stichting Studentenhuisvesting (SSHD) plaatste ze omdat de universiteit als gevolg van de vuurwerkramp woningnood voorzag. Tussen twee woonwagens hangt een klokkenspel van lege bierflesjes, voor de linker liggen de resten van een vuurtje. Het is dinsdagochtend half elf, een rossige jongen in blote bast doet open. In zijn hand zoemt een elektrisch scheerapparaat.

'Kom binnen', noodt hij. In de hoek van het huiskamertje op wielen loeit een gaskachel. Boekenplanken en schappen hangen door van de lege bierflesjes, overal staan kratten. De wanden zijn behangen met talloze zwartwitprintjes van steeds dezelfde babes. 'Die komen van www.amihotornot.com', zegt de blote bast.

De overbuurman, wiens caravan online is middels de bierflesjesslinger (niet wireless dus), komt binnen. Maarten Bruinsma is de naam en hij eet yoghurt met müesli uit een kom. Hij vertelt dat het vannacht om drie uur buiten een 'teringherrie' was. 'Je hoort alles', moppert hij. 'De muurtjes zijn flinterdun.' Toch vindt hij het hier wel 'relaxed wonen'. Hij is Almelo gewend, verklaart hij, en z'n ouders.

De blote bast, die inmiddels een T-shirt draagt en zich heeft voorgesteld als Sander Leijerkerk, ontvangt een sms-bericht. 'Pieperdepiep' doet Leijerkerks Siemens, terwijl hij voorleest: 'Is... de... douche... vrij?... Leon.' Leijerkerk grinnikt. Een deur zwaait open. Een nieuwe blote bast zwalkt slaapdronken de woonkamer in.

Het is Leon Cappel, eerstejaars Informatica. Al na een minuut pleit hij voor een kleurenprinter. Enschede vindt hij saai, op de campus wonen alleen maar nerds. 'Er hangen in deze kamer meer vrouwen dan er in Enschede studeren', zegt hij. Andere bezwaren: 'In kroegen zie je alleen maar mannen, in disco's nauwelijks vrouwen, en op donderdag alleen maar gozers.'

Cappel weet nu al zeker dat hij volgend jaar naar Utrecht gaat, of naar Amsterdam. 'Naar een echte stad', bromt hij. Waarom is hij überhaupt gekomen, vraagt Leijerkerk, die het hier 'best leuk' vindt. 'Goeie vraag', antwoordt Cappel. 'Tijdens de voorlichtingsdagen leek het hier wel tof. Dat valt dus vies tegen.'

Je kunt je af vragen waaraan dat ligt. Cappel maakte namelijk niet wat je noemt een vliegende start. Pas sinds oktober woont hij in dit nooddorp. Daarvoor stond hij op camping de Zwaaikom, in de caravan van zijn ouders. Koken op een pitje, kilometers fietsen naar stad, supermarkt en universiteit. Het heeft zijn humeur geen goed gedaan.

Geen van de jongens is bij een vereniging of een club. Bruinsma ambieert het lidmaatschap van de EHBO, dat wel, maar heeft de stap nog niet gewaagd. Leijerkerk heeft het zo ook wel naar z'n zin. Hij doet CT. 'Bevalt me prima', zegt hij. 'Ik ga naar alle colleges, dus dat kost best veel tijd. 's Avonds studeer ik nog wel eens op de faculteit. Er staan pc's enhet is er lekker rustig.'

Het nomadenbestaan: geen tv en geen computer. Toch kan dat anders, want juist deze mobile homes beschikken over een wireless-internetverbinding. Leijerkerk opent een keukenkastje en wijst naar een elektronisch stationnetje met rode en groene knipperlichtjes. 'Gebruiken we niet', zegt hij. 'Een eigen computer is voor ons te duur. Bovendien qua inboedel niet verzekerd, lijkt me.'

Cappel en Bruinsma bezoeken slechts zelden een college. Veel aanloop op de camping hebben ze niet. Het verloop is hoog, cohesie met 'de buurt' groeit niet. 'Wij zijn vierdegeneratiebewoners', zegt Cappel. 'Zodra er een kamer op de campus vrijkomt, probeert iedereen hier weg te komen.' Wat houdt de jongens van de straat?

'Ach', zegt Bruinsma. 'Het is hier altijd feest. We drinken bier, we steken eens een doos in de fik. Beetje ouwehoeren. Laatst hebben we gebarbecued. Niemand die er bij komt zitten, of zo. Het blijft een beetje een dooie boel. Buiten je caravan ken je elkaar niet.'

Binnen je caravan ook nauwelijks: Cappel en Reijerkerk delen hun onderkomen met Marijn, die er niet is. Marijn wie? 'Euh...', fronst Cappel, 'goeie vraag'. Reijerkerk: 'Weet je dat ik dat niet eens weet? Hij is er bijna nooit. Deze week zit hij geloof ik bij zijn ouders.'

Cappel doodt de tijd met handwerken. Aan het plafond hangt een uit aluminiumfolie geknipt stukje huisvlijt: 'Enschede zuigt' blinkt er in blokletters. Naar verwachting zal deze persoonlijke noot blijven hangen tot eind januari. De SSHD verbouwt momenteel laagbouwwoningen aan de Campuslaan. Pas als de geëvacueerde bewoners terugkeren, kan de woningnood gelenigd worden. Wie weet begint het studentenleven dan écht.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.