Lang niet alle wetenschappelijke studies hoeven in het bachelor-masterstelsel vijf jaar te duren. Alleen opleidingen voor onderzoekers en leraren hebben een extra studiejaar nodig. De universiteiten zijn verdeeld.
Dat is de conclusie van een commissie onder leiding van de Amsterdamse burgemeester Job Cohen. De oud-staatssecretaris van onderwijs woog voor de universiteiten de argumenten van alfa- en gammawetenschappers voor verlenging van de huidige cursusduur van vier jaar. Vrijwel alle bÞtastudies kennen nu al een vijfde studiejaar.
Vooral letterenstudies zouden een langere cursusduur nodig hebben om in de driejarige bachelorfase ruimte te scheppen voor 'brede academische vorming'. In de daarop volgende masterfase is volgens de letterendecanen zonder extra jaar onvoldoende tijd voor vakinhoudelijke verdieping.
De commissie-Cohen, die verder bestond uit SCP-directeur P. Schnabel, voorzitter R. Reneman van wetenschapsacademie KNAW en directielid A. de Haas van Philips, is dat 'in het algemeen' met de decanen eens. Maar die verdieping is niet altijd noodzakelijk, denkt ze. Veel masteropleidingen kunnen best met één jaar toe. Alleen wie wetenschappelijk onderzoeker of leraar wil worden zou meer tijd nodig hebben.
Het bachelor-masterstelsel wordt ingevoerd om de hoger-onderwijsstelsels in de 29 deelnemende Europese landen beter op elkaar af te stemmen. Volgens de voorvechters van algemene verlenging van de cursusduur zou Nederland met vierjarige studies internationaal echter uit de pas lopen. Daarvan is Cohen niets gebleken, schrijft hij. Nederland loopt voorop bij de invoering van het nieuwe model: in de meeste Europese landen is de cursusduur nog niet vastgelegd. Maar als andere landen inderdaad voor vijf jaar kiezen, moet Nederland dat alsnog doen, vindt hij. De Raad van State adviseerde dat al eerder aan minister Hermans.
Etiketjes
De universiteiten reageren verdeeld. De Tilburgse rector magnificus F. van der Duyn Schouten is tevreden. 'De kwaliteit van onze vierjarige opleidingen is nu goed. Ik denk dat we bij de meeste studies in een vijfde jaar niet veel wezenlijks kunnen toevoegen.'
Zijn Maastrichtse collega A. Nieuwenhuijzen Kruseman is daarentegen teleurgesteld. 'Het is onmogelijk studenten te verplichten 'minors' te volgen bij andere vakken als ze maar vier jaar hebben. De opleidingen zullen straks inhoudelijk nauwelijks verschillen van het huidige onderwijs. We plakken er alleen andere etiketjes op.'
Dat Cohen de definitieve keuze voor een of twee jaar mede laat afhangen van de ontwikkelingen in het buitenland, is volgens Kruseman gevaarlijk. "Volgens Cohen loopt Nederland in Europa voorop. Als andere landen zich door ons laten leiden is vier jaar straks misschien de standaard.'
Voorzitter Ed d'Hondt van universiteitenvereniging VSNU is het niet met Kruseman eens. 'Ik denk niet dat men zich in het buitenland veel aan onze cursusduur gelegen laat liggen.'
Volgens d'Hondt kan de internationalisering van het hoger onderwijs eerder leiden tot langere masters. 'Als buitenlandse studenten hier een masteropleiding volgen, is een jaar niet voldoende om taal- en cultuurproblemen te overbruggen.'
De VSNU-voorman vindt het advies van de commissie een goed begin. Toch moet het oordeel van Cohen verder worden uitgewerkt, meent hij. 'Niet alleen het opleidingstraject voor een PhD is een onderzoeksmaster. Daarvoor moeten we nog duidelijke criteria opstellen. De vraag is welke masters onderzoeksoriëntatie hebben, en welke meer maatschappelijk gericht zijn.' De VSNU gaat samen met de KNAW en de universiteiten op zoek naar bruikbare definities.