Bout meldt dat het contract dat het financiële vergelijk tussen ministerie en UT regelt, rond is. Het vooral binnenskamers veelbesproken convenant regelt feitelijk de ontkoppeling van de Haagse bemoeienis met de campus. Naast de uitruil tussen de opbrengsten van de campus en de huidige directe rijksfinanciering voorziet het convenant in een eenmalige storting van vier miljoen gulden in het campusexploitatiefonds. Bout: 'Deze door ons geïnitieerde operatie beoogt met name de studentenbelangen veilig te stellen. De specifieke jaarlijkse toewijzing vanuit Den Haag wordt ingeruild tegen de gelden die de campusvoorzieningen opbrengen: met een aanvullend bedrag van 5,5 miljoen en de verhuur van voorzieningen. Deze move zal ons voor een belangrijk deel vrijwaren van politieke beslissingen over de studentenvoorzieningen. Het enige wat in theorie kan gebeuren is dat het ministerie de universiteit verbiedt sport en cultuur financieel te ondersteunen. Als dat gebeurt, is de campus ten dode opgeschreven, maar eerlijk gezegd houden we daar geen rekening mee. Kunnen we ook niet.'
Bout en Vrolijks betogen dat het convenant zo'n beetje het enige probate middel is tegen de door het ministerie onverbiddelijk aangekondigde jaarlijkse kortingen van 20 procent op de specifieke campustoewijzing (f 3,5 miljoen per jaar), leidend tot afbouw. Dus wordt de campus omgevormd tot een studentenbedrijf dat een noodzakelijke financieel bredere basis moet opleveren dan nu het geval is. (...)