(hieronder het antwoord op het raadsel van vorige week op de achterpagina, speciaal voor de enkeling die geen technische studie doet)
De kevers zitten op de hoekpunten van een vierkant en omdat ze zich allevier hetzelfde gedragen zullen ze ook altijd op de hoekpunten van een vierkant blijven zitten. Het vierkant beweegt alleen. En het wordt kleiner.
De te lopen afstand volgt eenvoudig als we kijken vanuit het perspectief van een individuele kever. Hij ziet zijn geliefde bewegen. Zou zijn geliefde bij hem vandaan lopen, dan zou hij verder moeten lopen om hem te bereiken. Komt zijn geliefde naar hem toe, dan wordt de te lopen afstand kleiner. De beweegrichting van zijn geliefde staat echter loodrecht op de weg die hen scheidt. Dat betekent dat zijn oogappel niet wegloopt maar ook niet naderbij komt. Hij/zij loopt slechts rondjes om hem heen. De te lopen afstand voor ieder kevertje is dus gewoon de afstand die hen scheidt, dan is, de lengte van de zijde van het vierkant.
En nou mag u zelf berekenen hoe het zit met 6 kevertjes op de hoekpunten van een gelijkzijdige zeshoek.
