Zutphen, 2001. Edin Sarajlic (30) staat al te wachten op het station. Aan elke hand heeft hij een fiets. 'Neem deze maar, deze is van onze assistente', wijst hij.
Assistente?
'Mijn vriendin heeft een tandartspraktijk aan huis', licht Sarajlic toe terwijl hij de route naar de riante vrijstaande bungalow aflegt. 'Twee dagen per week werk ik er zelf als assistent. Als werktuigbouwkundige moet dat kunnen, toch?'
Later, met koffie en mierzoete baklava op tafel in de smaakvol ingerichte woonkamer, vertelt Sarajlic zijn verhaal. Aanvankelijk twijfelt hij. 'Wat moet ik eigenlijk vertellen. Zo interessant is het niet.'
Toch steekt hij van wal.
'Ik studeerde werktuigbouwkunde in Zagreb, Kroatië toen er oorlog uitbrak in Slovenië en kort daarop in Kroatië. Van studeren kwam niets meer. Ik ging tijdelijk terug naar mijn ouders in Tuzla, in Bosnië. Maar de oorlog was inmiddels overgeslagen. De granaten vlogen dagelijks door de stad.'
Wanneer de spanningen afnemen, besluit Sarajlic zijn studie te hervatten. 'Toen ontstonden de vijandelijkheden tussen de Kroaten en de Bosniërs. Persoonlijk merkte ik daar weinig van. Tussen mij en mijn Kroatische vrienden bleef alles bij het oude. Maar het conflict escaleerde. Mijn broer was al gevlucht, naar Engeland. "Edin, kom ook hierheen", zei hij tegen mij. "Wat heb je nog in Kroatië te zoeken, het kan nog wel jaren duren."
Sarajlic volgt het advies van zijn broer op, vluchten. Maar zonder paspoort gaat dat niet. Een studievriend leent hem een identiteitsbewijs, zo lift hij naar Slovenië. Daar wil hij met de trein verder. De identiteitskaart volstaat niet, die geldt alleen binnen Kroatië en Slovenië. Niemand durft hem een paspoort te lenen. Twee vrienden, wel in bezit van documenten, besluiten hem daarom met de trein naar München te brengen. 'Ik zat onder de treinbank, de hele reis lang. De conducteur kwam voorbij, de douane, maar niemand heeft mij gezien.'
Onopgemerkt komt het drietal in München aan. Een van de vrienden reist meteen terug naar Slovenië. 'Hij had 's avonds nog een feestje', zegt Sarajlic droog.
De twee overblijvers liften naar Amsterdam. 'Vanuit Amsterdam wilden we naar Engeland gaan. Maar om een ticket te kopen had ik een paspoort nodig.' Sarajlic, moe en verreisd, besluit zich dan maar te melden bij de spoorwegpolitie, de vriend reist naar Londen. 'Ik dacht, nu word ik opgepakt. Maar de spoorwegpolitie zei: het is niet ons probleem, ga maar naar de vreemdelingenpolitie. Doe dat in een kleine stad, zeiden ze, in Amsterdam zijn de rijen te lang.'
En Sarajlic pakte de trein naar Utrecht. 'Ik weet nu dat dat geen kleine stad is', lacht hij. 'Ik ben naar Amersfoort gegaan, heb me gemeld en ben naar een asielzoekerscentrum in Borne gestuurd.'
Anderhalf jaar lang reist Sarajlic van azc naar azc. Hij zit in Nijeveen, Leusden, Amsterdam, Leeuwarden en Zutphen. Over die tijd: 'De onzekerheid is het ergste. Er is niemand die je kan vertellen hoe lang je nog moet volhouden.'
In 1995 wordt de asielaanvraag van Sarajlic gehonoreerd. Het startsein omiets te ondernemen. Meteen meldt hij zich aan voor Nederlandse les. Het kost hem veel moeite om de tweejarige opleiding Nederlands in Deventer te mogen volgen, de 'gewone' cursussen liggen onder zijn niveau. 'Niemand rekent op hoger opgeleide asielzoekers. Toen ik mijn verblijfsvergunning kreeg, stuurde de gemeente mij een brief. Ik kon stadswacht worden. En iemand vertelde mij over de UAF, University Assistance Fund, een stichting die gevluchte studenten adviseert en hun studie betaalt. Dankzij de UAF kon ik WB studeren.'
Al na een jaar heeft Sarajlic het Nederlands onder de knie. Hij besluit te gaan studeren en bezoekt de open dag van de Universiteit Twente. Een gesprek met studentendecaan Jan Ham verloopt teleurstellend. 'Hij zei dat ik niet de goede procedure had gevolgd. Maar ik wist niet hoe het hoger onderwijs in Nederland in elkaar zit.'
Hulp komt van Gert Jan de Jong, destijds onderwijskundige bij WB. De Jong wil Sarajlic graag de kans geven om te studeren. 'Hij kon me niet zomaar toelaten. Hij legde uit dat Nederlandse instellingen geen geld krijgen voor iemand die z'n studie niet afmaakt. Ik was een bedrijfsrisico.'
De Jong laat Sarajlic testen. Hij slaat zich door een aantal examens, laat zien dat hij de taal beheerst en begint in 1996 zonder vrijstellingen aan de WB-studie.
Viereneenhalf jaar later sleept hij een negen in de wacht voor zijn afstudeeropdracht bij TNO. Decaan professor Henk Tijdeman noemt zijn resultaten voortreffelijk. Sarajlic haalt zijn schouders op. 'Hij is heel bescheiden', waarschuwde Tijdeman al. Dat blijkt nu wel. 'Ach, ik ben blij dat TNO tevreden was', wuift Sarajlic de aandacht weg.
Zijn ouders kwamen speciaal voor het afstudeercolloquium over uit Bosnië. 'Hun eerste keer in Nederland. Ze vonden het geweldig, maar willen hier niet komen wonen. De energie om opnieuw te beginnen ontbreekt. En in Bosnië is het rustig nu, al gaat het er politiek en economisch slecht. Mijn ouders hebben het zwaar, ik zit in Nederland, mijn broer heeft Engeland inmiddels voor Amerika ingeruild, mijn zusje studeert daar ook.'
Sarajlic wil voorlopig niet terug naar Bosnië. 'Ik heb nu mijn opleiding gehaald, heb het naar mijn zin hier.' Een baan heeft hij al, op 1 mei begint hij als aio bij de vakgroep Transductietechniek bij de faculteit Elektrotechniek.
De kersverse ingenieur mag zelf bescheiden zijn, de man die hem destijds de kans bood WB te studeren is trots. Hij kon niet bij het colloquium zijn, maar stuurde een brief. Sarajlic vouwt hem open. 'Het is bewonderenswaardig hoe je je door de ambtelijke procedures hebt heengeslagen', schrijft De Jong. 'Voorzover ik weet heb je alles fantastisch gedaan. En ik vond het een eer om je daarbij van dienst te kunnen zijn.'
Sarajlic valt even uit zijn bescheiden rol. 'Dit is echt een geweldige brief', glimt hij.
Edin Sarajlic: ...twee dagen als tandartsassistent...