Daarom werken artsen en onderzoekers binnen het TeRM programma aan een nieuwe celtherapie, waarvoor maar één operatie nodig is en de revalidatietijd halveert. Gunstig voor de patiënt én de zorgverzekeraar dus. En binnen vijf jaar op de markt als het aan de projectpartners ligt.
Kraakbeen is de schokdemper van onze gewrichten. Het is een taai en sterk weefsel dat veel kan hebben, maar áls er schade optreedt, bijvoorbeeld door een sportblessure, is die meestal blijvend. Anders dan slijtage, treft kraakbeenschade vaak jonge mensen in de bloei van hun leven. Daniël Saris, orthopeed in het Universitair Medisch Centrum Utrecht, illustreert dit met een MRI-foto van een geblesseerde knie van een hockeyspeelster. Zelfs voor een leek is het gat in het kraakbeen te zien (zie foto op pagina 10). Het weggeslagen kraakbeen `zwerft' in dit geval nog rond in het kniegewricht. Tot voor kort kon een patiënt als deze alleen behandeld worden met een zogenoemde microfractuurbehandeling. `Daarbij maken we gaatjes in het onderliggende bot, zodat stamcellen uit het binnenste van het bot het ontbrekende kraakbeen vervangen en uiteindelijk uitgroeien tot nieuw weefsel,' vertelt Saris. `Die oplossing is verre van ideaal. Vaak ontstaat er littekenweefsel en blijven patiënten klachten houden. Met celtherapie is het weefselherstel van hogere kwaliteit.'
![]() |
Een gat in het kraakbeen van de knie (inzetje) kan nu al gedicht worden met een afbreekbare mal vol gekweekte kraakbeencellen van de patiënt zelf. Daar zijn twee operaties voor nodig met een tussenpoos van enkele weken. Met de therapie die binnen TeRM wordt ontwikkeld, worden in één operatie cellen afgenomen, gemixt en teruggeplaatst. Ook bij deze therapie biedt een afbreekbare mal stevigheid totdat de cellen zelf nieuw weefsel hebben gevormd. |
Saris heeft samen met een groep chirurgen uit België, Duitsland en Kroatië de microfractuurbehandeling in een klinische trial vergeleken met ACI, wat staat voor Autologous Chrondrocyte Implantation (kraakbeencellen heten ook wel chondrocyten). Bij deze celtherapie wordt een kleine hoeveelheid kraakbeencellen van de patiënt afgenomen en in het laboratorium opgekweekt tot er genoeg zijn om het gat in het kraakbeen te vullen. Dit bleek beter kraakbeen op te leveren dan de gangbare microfractuurbehandeling. Wel kost de behandeling veel tijd.
`Kraakbeencellen zijn één van de langzaamste cellen die we hebben,' vertelt onderzoeker en ondernemer Jens Riesle. `In het lichaam delen ze zich nauwelijks, vandaar dat kraakbeen zo moeilijk herstelt. Ook in het laboratorium kost het kweken van kraakbeencellen minstens enkele weken. Dat maakt ACI een kostbare behandeling.'
Riesle is één van de oprichters van CellCoTec, een spin-off bedrijf van de UT waarin ook hoogleraar Clemens van Blitterswijk een rol speelt. CellCoTec ontwikkelt in nauwe samenwerking met de orthopedische afdeling van het UMCU een celtherapie waarmee kraakbeen kan worden hersteld zonder dat daar dure en tijdrovende celkweek voor nodig is. De basis voor de nieuwe therapie - en voor CellCoTec - werd gevormd door het promotieonderzoek van Jeanine Hendriks, dat Van Blitterswijk en Riesle samen begeleidden. In november 2006 rondde zij haar promotie aan de UT af.
`Het revolutionaire van deze therapie is dat we kraakbeencellen ín het lichaam ertoe aanzetten om het defecte kraakbeen te repareren,' zegt Riesle. `Er komt geen celkweek aan te pas.' De truc zit hem in het combineren van celtypen. Gekweekte kraakbeencellen kunnen minder goed weefsel maken dan verse cellen, maar daarvan hebben de patiënten er te weinig om in korte tijd een gat in het kraakbeen met nieuw weefsel op te vullen. Nu blijkt echter dat verse kraakbeencellen gemixt met beenmergcellen van dezelfde patiënt ook in staat zijn om nieuw weefsel te maken. Zelfs als het mengsel maar twee procent verse kraakbeencellen bevat, ontstaat er meer functioneel weefsel dan met gekweekte kraakbeencellen alleen. Riesle schetst de procedure zoals hij die voor ogen heeft: `In één operatie wordt kraakbeenweefsel en beenmerg van de patiënt afgenomen. De benodigde cellen worden geïsoleerd, gemixt en gezaaid op een biologisch afbreekbare mal ter grootte van het ontbrekende kraakbeen en vervolgens teruggeplaatst in de knie. In de knie organiseren de cellen zich uiteindelijk tot nieuw, functioneel kraakbeenweefsel.' De techniek heeft als voordeel dat de patiënt al vrij snel na de operatie zijn knie weer kan gaan belasten, omdat de mal de functie van kraakbeen overneemt zolang het nieuwe weefsel nog niet af is. De belasting zorgt bovendien voor een soort training, waardoor het nieuwe weefsel sneller de sterkte en elasticiteit van kraakbeen krijgt.
In de komende jaren zal de therapie eerst worden getest bij geiten. Bij goede uitkomst van de dierstudies verwacht Saris nog binnen vijf jaar de eerste menselijke patiënten te kunnen behandelen. `De dierproeven zijn nodig om te bewijzen dat kraakbeenherstel op deze manier, in het lichaam, mogelijk is,' vertelt Saris. `Er hoeven geen wezenlijke nieuwe chirurgische technieken te worden ontwikkeld. Wel is er nog veel onderzoek nodig op het gebied van beeldvormingstechnieken. We willen MRI inzetten om enerzijds de kraakbeendefecten vroeger op te sporen en anderzijds het herstel van het weefsel na de ingreep te kunnen volgen.'
De ontwikkeling van beeldvormingstechnieken doet Saris samen met collega's van het UMC instituut ImagO en het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Ook leidt hij collega's op om de benodigde operaties te kunnen doen. Ondertussen zal CellCoTec zich bezighouden met het ontwikkelen van een disposable apparaat waarin de cellen van een patiënt tijdens een operatie gemixt en gezaaid worden. Doel is de kosten zo laag te houden dat de investering voor een ziekenhuis geen drempel vormt om de behandeling aan te bieden. Zowel Riesle als Saris hebben er vertrouwen in dat deze nieuwe vorm van celtherapie snel zijn weg naar de patiënt zal vinden. `Dit is echt onderzoek dat is ingegeven door een klinische vraag en daarom is het ook gehonoreerd door SmartMix,' zegt Saris. `Met dit project lossen we een concreet probleem op en brengen we de regeneratieve geneeskunde een stap vooruit.'
![]() |
Daniel Saris: `Met celtherapie is het weefselherstel van hogere kwaliteit.' (Foto: Ivar Pel) |