De Universiteit Utrecht heeft vijftien allochtone bachelor- en masterstudenten geselecteerd voor een studentassistentschap. Dat moet hun kansen op een carrière in de wetenschap vergroten.
De studentassistenten worden betaald uit het ‘diversiteitbudget’ van de universiteit. Het mes snijdt volgens een woordvoerder aan twee kanten: “Enerzijds is de maatregel bedoeld om allochtone studenten verder te interesseren voor een loopbaan in de wetenschap. En anderzijds leren hoogleraren hen beter kennen. Dat samen kan er voor zorgen dat ze beter vertegenwoordigd raken in wetenschappelijke functies.”
Het effect van de maatregel zal moeilijk meetbaar zijn, want Utrecht houdt niet bij hoe groot het aandeel niet-westerse allochtone onder haar wetenschappers precies is. “Wij registreren alleen welke nationaliteit onze medewerkers hebben, maar niet waar hun ouders geboren zijn. Wel hebben we de indruk dat ze sterk ondervertegenwoordigd zijn.”
Ook wetenschapsfinancier NWO, die allochtoon onderzoekstalent stimuleert met onder meer de Mozaïeksubsidies die deze week zijn toegekend, beschikt niet over actuele cijfers. Uit een onderzoek dat NWO in 2002 liet uitvoeren blijkt dat Surinamers, Antillianen, maar zeker Marokkanen en Turken nauwelijks vertegenwoordigd zijn in wetenschappelijke functies. Het probleem is volgens NWO dat er op dit punt geen landelijke registratie is. Een woordvoerder van universiteitenvereniging VSNU bevestigt dit en wijst desgevraagd op de privacygevoeligheid van gegevens over etniciteit.
Zeki Arslan, onderwijsdeskundige van het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum, betreurt dat het effect van het diversiteitbeleid daardoor niet goed meetbaar is. Aan de minderhedenorganisaties ligt dat volgens hem niet. “Wij pleiten al jaren voor goede en uniforme registratie. Als je om positieve actie vraagt, zou het hypocriet zijn om geen vragen te willen beantwoorden over je afkomst. Natuurlijk zijn er altijd individuele mensen die dat uit privacyoverwegingen liever niet doen, maar als de universiteiten goed duidelijk maken waarvoor ze deze gegevens gebruiken, dan zal hun aantal best meevallen.”
HOP, Hein Cuppen
