`De UT neemt nu stroom en warmte af van de elektriciteitscentrale van Essent. Voor de koeling van gebouwen gebruiken ze de eigen koudecirkel', legt Roderik Kuin (18) uit. Samen met Robbert Kroes (19) en zes medestudenten onderzocht hij of dat rendabel blijft als volgend jaar ook de nieuwbouw van NanoLab en Carré van warmte, elektriciteit en verkoeling moeten worden voorzien. Hun begeleider, hoogleraar thermal engineering Theo van der Meer, was zo te bespreken over hun advies, dat hij het overhandigde aan de vastgoedgroep van de UT.
`De universiteit doet er het beste aan om een eigen energievoorziening aan te leggen met een warmtekrachtkoppeling die ook de koudetoevoer kan reguleren', vat Kroes hun belangrijkste advies samen. `Daarvoor zijn twee grote gasmotoren nodig die met aardgas elektriciteit opwekken. De restwarmte kan in de winter gebruikt worden voor de verwarming van de gebouwen. In de zomer wordt het warme water met zogenaamde absorptiekoelmachines en twee koeltorens gekoeld. Dat systeem moet dan worden aangesloten op de koudecirkel.'
Volgens Kroes en Kuin heeft hun systeem verschillende voordelen. `De prijzen voor elektriciteit fluctueren nogal en met een eigen voorziening ben je daar niet meer van afhankelijk. Je hebt nog wel aardgas nodig, maar de prijs daarvan is stabieler. Bovendien geeft een eigen energievoorziening aanzien, het past bij een technische universiteit', vindt Robbert.
`Belangrijk is ook dat dit een hoger rendement oplevert', vult Kuin aan. `Er gaat bijna geen restwarmte verloren en daardoor is het voor de UT goedkoper dan gebruik te maken van een externe leverancier. Mocht er overigens iets stuk gaan in de eigen voorziening, dan ben je altijd nog gekoppeld aan het landelijk net. De risico's voor stroomuitval zijn dus niet zo groot.'
Het adviesrapport dat Robbert, Roderik en hun zes collega's schreven, ligt inmiddels bij de VGD. Robbert: `Zij doen ook een eigen onderzoek naar de energievoorziening. Misschien dat ze weinig doen met ons verslag, maar ik verwacht eigenlijk dat ze het in ieder geval serieus zullen bekijken. Ze hebben ons als bedankje een klein budget gegeven om een informatiepaneel te ontwerpen dat bij de koelvijver moet komen te staan. Daarop mogen wij dan uitleggen hoe de koudecirkel werkt.' Roderik Kuin vult hem aan: `Stiekem hoop ik ontzettend dat ons voorstel ooit wordt uitgevoerd. Dat zou toch fantastisch zijn, twee van die gigantische gasmotoren met 16 cilinders op de campus?'
![]() |
Roderik Kuin (links) en Robbert Kroes bij de koudecirkel. Foto: Arjan Reef |