In feite komt dat neer op een reguliere sollicitatieprocedure. Niet iedereen is even blij met dat competitie-element. Van tenminste één hoogleraar is bekend dat hij zich om die reden `op de reservebank' heeft geplaatst. Zeker is verder dat een van de vijf kandidaten zijn of haar (hoofd)functie heeft aan een andere universiteit of andere academische setting.
In de wandelgangen wordt in dit verband Ed Brinksma aangeduid als een geschikte kandidaat. Brinksma is wetenschappelijk directeur van het Embedded Systems Institute in Eindhoven en daar ook lid van de vakgroep Formal Methods. In Twente en Aalborg is hij deeltijdhoogleraar. Een andere kandidaat is mogelijk de huidige decaan van de faculteit GW, Hubert Coonen. Deze charismatische leider zou, denken velen, best graag willen. Alleen is het vastgestelde rectorsprofiel hem niet op het lijf geschreven. Er wordt nadrukkelijk gezocht naar een kandidaat uit de bètahoek en dat is Coonen niet. Andere namen die in het fluistercircuit de kop op steken zijn membraanhoogleraar Matthias Wessling en nanoprofessor Dave Blank. Beiden zitten echter nog full swing in hun onderzoeksgebied. Waarnemers achten de kans klein dat zij oren hebben naar een managamentbaan binnen het CvB. Wat natuurlijk ook voor Brinksma geldt.
Daarbij, in het college van bestuur is het de voorzitter die de UT-scepter zwaait en niet de rector. Het nieuwe collegelid zal in het opbouwen van zijn eigen profiel met dat gegeven rekening moeten houden. Er zal sprake zijn van een zeker spanningsveld en dan moet het dus maar net klikken tussen voorzitter en rector. In het verleden was die combinatie niet altijd succesvol. Frans van Vught bekleedde op het laatst beide functies, net als in Leiden nu het geval is.
De man of vrouw die als beste uit de procedure rolt wordt benoemd door de raad van toezicht van de UT, de baas van het college van bestuur. Dat zal waarschijnlijk in de eerste helft van oktober het geval zijn, echter niet nadat de U-raad daarover begin oktober is gehoord.