![]() |
Hoogleraar waterbeheer Arjen Hoekstra. Foto: Arjan Reef. |
`Het is moeilijk om hier tegen te zijn', reageert Arjen Hoekstra op het rapport Samen werken met water, dat vorige week door de Deltacommissie werd gepresenteerd en louter jubelende reacties leek los te maken. `Als je zegt dat het wel meevalt, heb je de volgende ramp op je geweten.'
Hoekstra is blij dat de urgentie van het probleem weer eens wordt benadrukt. Bovendien vindt hij het goed dat door het aanleggen van een Deltafonds de financiering onafhankelijk wordt van de waan van de dag. De in het rapport voorgestelde doelen acht hij heel haalbaar. `In politieke zin is het dus een sterk rapport. Het is heel goed ontvangen. Maar het is niet revolutionair. Het bouwt voort op beleid dat we al hebben. Vanuit wetenschappelijk oogpunt kun je wel wat kritiek hebben. Er mist een gedegen onderbouwing.'
`Risico is de kans maal het gevolg', legt de hoogleraar uit. `De commissie wil de risico's verlagen door de kans van overstromen met een factor tien te verminderen. Maar de afgelopen decennia zijn juist de potentiële gevolgen van een overstroming een stuk groter geworden. Er bevinden zich steeds meer mensen en kapitaal achter de dijken. Je verwacht op zijn minst een analyse van zowel de kansen als de gevolgen, maar die wordt niet gemaakt.'
Dat verrast Hoekstra, want juist de afgelopen vier à vijf jaar is er in de wetenschap een beweging gaande van `kansdenken' naar `risico-denken'. `De kans op overstromen ligt vast in de wet', aldus Hoekstra. `Die is voor de Hollandse kust nu een op tienduizend en de Deltacommissie wil naar een op honderdduizend. Je kunt alleen niet wetenschappelijk bepalen hoeveel een dijk hoger of breder moet worden om aan die kans te voldoen. De gegevens over de afgelopen honderd jaar zijn absoluut onvoldoende om daarop uitspraken te baseren over kansen van een op de honderdduizend jaar. Daarnaast klopt de redenering dat de kansen omlaag moeten omdat de zeespiegel stijgt, natuurlijk niet. Als de zeespiegel stijgt moeten de dijken ook bij de huidige wettelijke kansen worden versterkt, daar heb je geen strengere norm voor nodig.'
Daarom richt Hoekstra zich in zijn onderzoek op het beperken van de gevolgen van overstromingen. Als de schade en het aantal slachtoffers omlaag gaan, verklein je ook de risico's. `Je kunt dijkringgebieden compartimenteren, een secundaire dijk aanleggen, de grond voor nieuwe woonwijken ophogen, waterbestendig bouwen, een beter waarschuwing- en evacuatiesysteem ontwikkelen', somt Hoekstra op. `Bovendien kun je de kwetsbaarste economische sectoren boven zeeniveau bouwen, zoals ziekenhuizen, de energievoorziening, het internetknooppunt.'
Als voorbeeld neemt Hoekstra de secundaire dijk. `Die leg je aan achter de primaire dijk. Tussen de dijken zijn de gevolgen van een doorbraak heel groot, maar achter de tweede dijk houd je het droog. Het gebied ertussen moet je dus reserveren voor weinig kwetsbaar gebruik, zonder veel kapitaal.'
Alle maatregelen die Hoekstra noemt, zijn volgens hem technisch haalbaar. `Maar politiek en psychologisch stuit bijvoorbeeld het verhoogd bouwen van woonwijken op bezwaar. Mensen in de aangrenzende wijk krijgen dan namelijk het idee dat zij niet veilig wonen. Ik vind het zonde dat het niet gebeurt. Het is makkelijk aan te leggen.'
Hoekstra benadrukt dat de genoemde maatregelen niet overal alles oplossen. `Je moet per gebied bekijken welke maatregelen je kunt combineren om de effectiviteit zo groot mogelijk te maken. Waar leg ik een tweede dijk aan, en welke functies moet ik dan nog extra beveiligen? Er zijn nog relatief weinig studies naar gedaan, ik zeg dus ook niet dat dit dé oplossing is. Maar ik vind het wel gek dat de Deltacommissie er niet naar heeft gekeken.'