![]() |
Onderzoeken of beleid van de politie werkt. |
Langzaamaan begint Marianne Junger te wennen aan haar nieuwe woonplaats Enschede. Ze heeft net een flat gekocht, maar die moet nog helemaal worden opgeknapt, dus voorlopig bivakkeert ze in een hotel. `Vroeger ging ik in deze streek op vakantie, ik hou wel van Twente.' Junger zegt het leuk te vinden om in te burgeren in Enschede. `Best spannend als alles nieuw is.'
Junger studeerde sociologie in Leiden en promoveerde aan de VU op een onderzoek naar criminaliteit onder etnische minderheden. Gedurende haar promotie was ze al werkzaam bij het ministerie van Justitie. Later werkte ze ook nog als onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving in Leiden. `Maar veel bijzonder onderzoek deed ik daar niet. Die kans kreeg ik wel in Utrecht, waar ik bij de afdeling ontwikkelingspsychologie gerichter onderzoek kon doen naar allerlei vormen van risicogedrag dat tot criminaliteit kan leiden.'
Nee, op de UT is natuurlijk geen afdeling ontwikkelingspsychologie beseft Junger. Bij de vakgroep Studies Maatschappelijke Veiligheid ligt de focus meer op politiestudies. `Ook interessant', vindt ze, `maar ik wil het onderzoeksgebied Crime Science meer ontwikkelen. Ik denk bovendien dat dat zorgt voor verbreding van deze vakgroep. Er is zoveel te onderzoeken dat interessant is.'
Crime Science is een relatief nieuw onderzoeksgebied, vertelt de hoogleraar. `Criminaliteit kun je zien als een kenmerk van mensen, maar je kunt ook het incident bestuderen. Dus: niet kijken naar de daders, maar bijvoorbeeld wel naar hoeveel inbraken er plaatsvinden en waar in Enschede.' Volgens Junger is het zo dat mensen steeds meer vrijheden verwerven en steeds minder beperkingen krijgen opgelegd, waardoor de kans op delicten toeneemt. `Denk bijvoorbeeld aan internetcriminaliteit.' Momenteel is het zo dat er in Nederland veel aan beveiliging wordt gedaan en dat helpt wel. `Bij een zwaar beveiligde winkel, ontneem je de inbreker de gelegenheid. En die gelegenheid kan dus ook de oorzaak zijn van crimineel gedrag.'
De zogenaamde gelegenheidsaanpak zou daarom op heel veel terreinen goed kunnen, denkt ze. Zo heeft een Engelse studie aangetoond dat het aantal zelfmoorden via het openzetten van de gaskraan drastisch daalde vanaf het moment dat er geen giftige gassen meer uit de kraan kwamen. Een ander voorbeeld is het stuurslot: `Een stuurslot in een auto zorgt voor minder diefstal, omdat zo'n slot het de inbrekers veel lastiger maakt. En zo zijn er talloze voorbeelden.'
Criminologen hebben volgens Junger vooral de neiging om naar de daders te kijken en daarom zou het goed zijn ook andere factoren te onderzoeken. Ze hoopt daarbij op samenwerking met de politie, in het bijzonder het korps in Enschede. `Ik ben nog niet op bezoek geweest, maar dat gaat binnenkort wel gebeuren. Het zou namelijk mooi zijn dat als de politie bepaald beleid ontwikkelt, wij kunnen onderzoeken of het werkt.'
Naast de ontwikkeling van Crime Science is Junger ook nog druk met de `nasleep' van een Utrechts project, dat ze - `zo luidde de deal' - mee mocht nemen naar de UT. Dit project gaat om de Parent Child Interaction Therapy (PCIT), een Amerikaanse therapie voor kinderen met gedragsproblemen die Junger in Nederland introduceerde. `Momenteel loopt deze therapie in de vorm van een pilot en het project voelt echt een beetje als mijn geesteskind.'
Ze legt uit wat PCIT inhoudt: `De therapie vindt plaats in een laboratoriumsituatie, in het AMC. De kern van de therapie draait om de interactie tussen ouder en kind, daar komen dus geen therapeuten aan te pas. De ouder wordt in het lab, spelenderwijs met het kind, gecoacht via een oortje. In de eerste fase van de therapie draait het vooral om het kweken van een betere band tussen moeder en kind, dat doen ze aan de hand van zogenaamde pride skills: positief zijn, imiteren, reflectie en geen vragen stellen. Als ouders dat onder de knie hebben, gaan we door naar de volgende fase, het leren disciplineren. Wat onder andere neerkomt op de `time-out stoel' en `time-out kamer'. Ja, het strafstoeltje, zoals we dat inmiddels wel kennen van opvoedprogramma's.'
Junger zegt dat deze therapie verbazingwekkend snel resultaat laat zien. `Met 16 tot 18 sessies zijn ouder en kind wel klaar.' In Amerika zou PCIT in ieder geval voor grote veranderingen hebben gezorgd onder kinderen met gedragsproblemen. In Nederland is de therapie bestemd voor `iedere ouder die vindt dat zijn of haar kind een gedragsprobleem heeft'. Dat kan dus ook al een kind met ADHD zijn. Nu de therapie in het AMC loopt, sluit het onderzoek daarop in november aan. `Ik wil daar in ieder geval een aio opzetten, die vacature loopt.' En ja, ze zegt het `heel spannend' te vinden. `Zo'n therapie was dan ook hard nodig, er werd te weinig voor deze kinderen gedaan.' Zelf is Junger in ieder geval overtuigd van het succes: `Als ik een kind had met een gedragsprobleem, zou ik deze therapie willen.'