![]() |
Aletta Vries. Foto: Gijs van Ouwerkerk |
Parkeren achter de Horst op het grasveld is zo'n typisch frustratiemoment, begint Aletta (28). `Ik red het dan niet om zelfstandig het gebouw binnen te komen. De achterdeur kent drempels en met een rolstoel op nat gras rolt het ook niet lekker. Mijn man Eric, die hier trouwens elektrotechniek studeert, gaat dan met mij mee. Dat is niet altijd leuk voor hem hoor. Hij heeft ook zijn afspraken en moet dan alles verzetten omdat-ie eerst moet zorgen dat zijn vrouw de Horst binnenkomt.' Aletta moet er wel om lachen. `Maar al dat geregel komt je ook wel eens de neus uit hoor. Sommige docenten denken absoluut niet mee. Tijdens practica bijvoorbeeld. Dat gebeurt aan zo'n hoge tafel. Nou, kijk mij, daar kom ik echt niet bij! Met als gevolg dat ik alles zelf moet oplossen. Of neem Langezijds', zegt Aletta grinnikend. `In dat gebouw heb ik een keer een vak gevolgd. Onder die hoge trap zit wel een goederenlift. Binnenkomen wilde wel, maar verder is het gebouw totaal rolstoelonvriendelijk met drempels en geen minder-valide toilet.'
Gebouw de Horst waar Aletta de meeste college-uren maakt, is volgens haar wel handicapvriendelijk. `Ik red mij hier prima en zo niet, dan kan ik altijd een beroep doen op mijn studiebegeleider Theo van Dam. Hij verzet geweldig werk voor mij. Het fijne is dat ik hier op de UT als een gewoon mens behandel word. Maar in winkels of restaurants doet het personeel net of ik achterlijk ben. Daar heb je op de universiteit geen last van. Ik ben een gewone student, maar dan op wieltjes.'
Ook de bezorgdheid van sommige mensen frustreert haar wel eens. `Dan pakt iemand ongevraagd je hand en zegt: kind, het komt allemaal wel goed. Dan zeg ik keihard: het komt helemaal niet goed! Ik heb liever dat ze medelijden met mij hebben omdat ik mijn vak statica niet heb gehaald dan dat ik in een rolstoel zit.'
Door een chronische ziekte is Aletta rolstoelgebonden. `Maar er is nooit een diagnose gesteld. Men weet niet wat ik heb.' Zes jaar geleden kwam er een enorme vermoeidheid over de BMT-studente heen. `Mijn spieren voelden verzuurd. Het leek wel alsof ik drie marathons achter elkaar had gelopen. Ik sportte in de tijd wel veel, bijna dagelijks, maar in plaats van dat mijn conditie vooruit ging, werd het alleen maar slechter.' Een periode van ziekenhuis in ziekenhuis uit volgde. `De huisarts gooide het aanvankelijk op stress. Maar de vermoeidheid bleef, ook na een tijd rust. Bloedonderzoeken volgden om vermoeidheidsoorzaken zoals ijzertekort of de ziekte van Pfeiffer uit te sluiten. Het ziekenhuis afsjouwen begon voor mij in Enschede en eindigde in het Academisch Ziekenhuis in Groningen.'
Aletta legt uit dat er bij haar ergens iets mis gaat in de stofwisseling of dat er neurologisch iets niet goed zit. `Je frustreert je helemaal wezenloos en het komt wel eens voor dat je niet serieus genomen wordt. Een dokter zegt dan doodleuk: u mankeert niets want we hebben niets gevonden. Dan moet je weer knokken om een andere arts te vinden die de onderzoeken wel wil voortzetten.' Dat kostte Aletta zo veel energie dat ze op een gegeven moment dacht: ik vind het wel goed. `Ik heb naalden gehad op plekken, dat wil je écht niet weten. En niet van die kleintjes hè? Van de ontzettende joekels en die gaan hup, in één keer je been in tot diep in de spier. Dat is zó pijnlijk. Vooral omdat je de spieren dan ook nog moet aanspannen en ontspannen omdat ze de hele spier willen doormeten. Het kost mij een week om er weer bovenop te komen. Ik heb er gewoon genoeg van. Dit,' zegt Aletta terwijl ze wijst op haar rolstoel, `is wat het is en daar doe ik het mee.'
Aletta zit nu dagelijks in een rolstoel. `Ik kon op een gegeven moment niet meer een dagje weg naar bijvoorbeeld de dierentuin. Dat hield ik niet vol. Steeds vaker gebruikte ik de rolstoel en nu dus elke dag. In theorie kan ik van hier, de kantine van de Horst,
naar de auto lopen, zo'n vijftig meter, maar dan is mijn energie op en kan ik de rest van de week niets. Ik moet dus heel gedoseerd met mijn krachten omgaan en bewust kiezen wat ik ga doen.'
Zo maakte ze twee jaar geleden de keuze om een slangentatoeage te laten zetten. Geen kinderachtige jongen als ze vertelt dat-ie met de kop tussen de schouderbladen begint, om haar middel cirkelt, drie keer om haar benen draait en met de staart eindigt op haar voet. `Elke maand zat ik drie uur in de tattooshop. De slang staat in medische termen voor gezondheid. Ik heb gewoon iets met dit beest. Ik wil ermee laten zien dat ik gezond ben, ook al werkt mijn lijf niet mee.'
Nu Aletta heeft besloten het onderzoeksproces af te sluiten, kan ze zich weer volledig concentreren op haar studie. `Ik ben nu veel gelukkiger. Ik heb een bepaalde rust gevonden. Onderzoeken plannen, colleges daar omheen bouwen, het hoeft allemaal niet meer. Ik kan nu lekker studeren.'
Nou ja, lekker…af en toe sluipt er nog zo'n frustratiemoment in. `Zoals met de opening van het academisch jaar,' laat ze weten. `Ik mocht tijdens het bezoek van Minister Ab Klink mijn auto niet op de invalidenparkeerplaats neerzetten voor de Horst omwille van de veiligheid. Maar hoe bedreigend ben ik nou? Ik zit in een rolstoel en ik wil gewoon colleges volgen. Maar het kon écht niet, terwijl de busjes van de bouw er later wel stonden! Dan vloek ik wel even verschrikkelijk hard ja.'