| Jordi Wiersma: ‘Er zit zoveel bloed, zweet en tranen in zo’n auto’. Foto: UT-Nieuws |
`Mijn huisgenoten verklaarden me voor gek. Tot diep in de nacht zat ik op mijn kamer te schetsen en computermodellen te maken', vertelt Jordi. In die tijd had hij bovendien een oldtimer waar hij aan sleutelde. `Een oude Toyota uit 1971. Beetje lassen, slijpen en een motorblok wisselen. In de zomer toerde ik er mee door de natuur rond Enschede.'
Begin 2006 waagde Jordi het erop en stuurde hij zijn schetsen naar Donkervoort in Lelystad. Haast per omgaande kreeg hij een afstudeeropdracht aangeboden: ontwerp een vast en aerodynamisch dak van maximaal twintig kilo voor op de D8, een van de open sportwagens van Donkervoort. Een makkelijk project werd het niet. De druk is hoog en de automobielindustrie heeft veel critici, aldus Jordi. Uiteindelijk lukte het de IO-student zelfs niet zijn opdracht te vervullen. `Op een gegeven moment kwamen we erachter dat een dak op de auto bouwen gewoon niet kon. Het ging niet, het was té lelijk, de lijnen liepen niet mooi. Kortom: het werd een plomp ding. Dat was een flinke teleurstelling, ja. Je weet het eigenlijk wel, maar als andere mensen het ook zeggen, besef je pas dat het echt niet kan. We moesten opnieuw beginnen.'
En dus begon Jordi weer met schetsen, nu voor een heel nieuw model waar wel een dak op paste. De achterkant werd langer en breder en de koplampen werden ingebouwd omwille van de aerodynamica. Het moeilijkste bleken opnieuw de daklijnen. Jordi: `Je wilt het aerodynamisch maken, het moet er sportief uitzien, het moet aan ergonomische eisen voldoen, het mag niet teveel wegen en je moet rekening houden met allerlei wetgeving.'
De IO-student werkte continu aan de nieuwe auto, geholpen door collega's maar ook door stagiairs van de UT. In december 2006 was het ontwerp van de Donkervoort D8 GT af. Het gebruik van ribben en een schuimtechniek die tussen koolstofplaten wordt gespoten zorgen voor stevigheid bij een laag gewicht. Twee maanden later presenteerde Donkervoort de auto - verkoopprijs vanaf ruim een ton, van 0 tot 100 km/u in zo'n vijf seconden en een maximumsnelheid van 250 km/u - al op de Autosalon Genève, een van de grootste autobeurzen ter wereld.
Ondertussen had Jordi een vast contract gekregen op de ontwerpafdeling en raakte hij ook betrokken bij de ontwikkeling van de auto. Want, zegt hij, er worden constant dingen aangepast. Het meest bijzonder vindt hij de deuren. Die slaan niet naar buiten open maar naar boven en halen zo een stuk uit het dak. `Je hebt minder ruimte nodig en je kunt makkelijker instappen', demonstreert hij in de fabriekshal in Lelystad.
Anderhalf jaar na de introductie werd het eerste exemplaar van `Jordi's auto' verkocht, in totaal zijn er vijf D8 GT's de deur uit. Alhoewel, veel eigenaren laten hun auto in Lelystad staan. Dan komen ze hem met zonnig weer ophalen om te toeren. `Heel bijzonder, haast surrealistisch', noemt Jordi de eerste keer dat ie zelf een stukje reed. `Eigenlijk was ik vooral bezig met dingen die ik nog wilde veranderen. Vooral het interieur viel me tegen. Bij een open auto is dat niet zo belangrijk, maar als er een dak op zit worden de verwachtingen van de binnenkant ook hoger. We zijn nog steeds aan het schetsen aan verbeteringen, je blijft met kleine dingetjes bezig.' Als eigenaren in hun D8 GT rijden, houdt de student zijn hart vast. `Ik ben altijd bang dat ze hem beschadigen. Ook al hebben zij hem van ons gekocht, ik zou zeker een traantje wegpinken als ze hem in de prak rijden. Er zit zoveel bloed, zweet en tranen in zo'n auto.'
Jordi is alweer bezig met schetsen en kleimodellen voor een nieuw ontwerp. Strikt geheim nog, dus Jordi kan er weinig over zeggen. De afgelopen maanden heeft hij naast zijn werk tijd gevonden om zijn afstudeerverslag af te maken. Het is ingeleverd en in maart of april hoopt hij te kunnen afstuderen. `Een hele opluchting, want het bleef op de achtergrond een beetje slepen. Toen ik een vast contract kreeg en een nieuwe auto mocht ontwerpen, dacht ik, dan wacht de UT maar even. Mijn afstudeerbegeleider Arthur Eger (hoogleraar productontwerp, red.) was er niet echt happig op, maar hij snapte wel dat dit een enorme kans voor me was. Ik heb er geen moment spijt van gehad.'