Wat is tot nu toe je hoogtepunt als jongerenvertegenwoordiger?
‘Naast de reisjes die ik door Europa maak, zijn dat de gastlessen die ik aan jongeren geef. Dat is de doelgroep waar ik het allemaal voor doe. De lessen op middelbare scholen, met mbo’ers, havisten en vwo’ers leveren interessante gesprekken en goede discussies op. Ik geef bijvoorbeeld uitleg over de geschiedenis van de Europese Unie en hoe politieke instituten in elkaar steken. Daarnaast heb ik het over belangrijke thema’s, denk aan duurzaamheid en het gebruik van social media onder de jeugd.’
Wat doe je er vervolgens mee?
‘De informatie die ik ophaal, bespreek ik met jongerenvertegenwoordigers en beleidsmakers uit andere landen. Laatst was ik bijvoorbeeld in Lublin (Polen) voor de European Youth Dialogue om de resultaten uit deze gesprekken met elkaar te delen.’
Waar houd je je vooral mee bezig?
‘Een van de thema’s waar ik mij over buig , is telefoonverslaving onder jonge mensen. Die jongeren hebben er naar mijn mening baat bij dat dit onderwerp meer onder de aandacht komt bij de Europese Commissie. Andere onderwerpen die onder jongeren spelen, zijn: het openbaar vervoer en de huizencrisis. Dat bleek uit mijn gastlessen. Niet alles speelt zich af op Europees niveau dus ik kan niet alles oppakken. Dit komt omdat bepaalde zaken eerder langs het landelijk bestuur gaan.’
Wat is het leukste aan vertegenwoordiger zijn?
‘Het is enorm waardevol om deze rol te vervullen. Ik kan het iedereen aanraden. Zo zie ik bijvoorbeeld dat social experts vooral over jongeren praten, maar niet met jongeren communiceren. Ik doe dat wel. Om die reden zie ik mezelf als een koerier en boodschapper tussen die twee groepen. Aan die experts verkondig ik dat ze vooral meer met jongeren in contact moeten komen.’
Wat heb je persoonlijk geleerd?
‘Geloof in je verhaal en sta daarvoor. Eerder vond ik presenteren weleens spannend. Dat is door mijn huidige situatie verbeterd, omdat ik in het verhaal geloof dat ik vertel. Ik weet waar ik het over heb en weet daardoor het verhaal steeds beter over te brengen. Dat zorgt dat ik met volle overtuiging voor de klas of een delegatie sta.’
‘Daarnaast doe ik veel kennis op over de gang van zaken bij de EU. Moeilijk taalgebruik zet ik nu om naar makkelijke tekst. Zo probeer ik jonge mensen goed de basis uit te leggen in plaats van de woorden te kiezen die over de beleidstafel vliegen.’
Heb je al eigen ideeën ingebracht?
‘Voor ik hieraan begon, zat ik vol ideeën. Inmiddels ben ik erachter gekomen dat het veel tijd kost om echt iets voor elkaar te krijgen. Dat ‘knallen’ en de gedachte ‘dat doen we even’ zit er niet in. Zo werkt elk land anders. Je moet dus echt met een goed en uitgewerkt plan komen om iets te veranderen.’
Je wilde jongeren meer aan de politieke tafel krijgen. Is dat al gelukt?
‘Nee, maar we maken stappen. Met een groep jongeren van zestien jaar stapte ik al een paar keer in de bus voor een rondleiding bij de EU in Brussel. Je kan dus zeggen dat ik de EU naar de jongeren breng. Volgende week gaan we opnieuw met een groep jongeren - tussen de zestien en twintig jaar - die kant op. Zij krijgen een rondleiding, uitleg over de Nederlandse overheid en gaan in gesprek met een Europarlementariër. Dus wie weet maak ik nog een carrièreswitch naar reisleider, haha.’
Hoe gaat het met je studie?
‘Die vraag stellen mijn ouders ook vaak. Pas geleden kwam ik terug van een achtdaagse conferentie in Straatsburg. Daar zit dan veel tijd en energie in. In de collegezalen zit mijn hoofd dan vol nieuwe ideeën. Meestal check ik tijdens colleges mailtjes en regel ik allerlei zaken. Er gaat meer tijd en energie naar mijn functie als jongerenvertegenwoordiger dan naar mijn masteropleiding. Ik wil natuurlijk niet te veel achterlopen met mijn studie, daarom laat ik zeker mijn gezicht op de UT zien. Eerlijk is eerlijk; het is allemaal passen en meten.’
Is de taak wat je ervan verwachtte?
‘Het was lastig om verwachtingen te hebben. Wat ik vooral ontdekte, is dat je beter met bestuurders kan spreken dan met politici. Het zijn de bestuurders die beslissingen nemen en daarmee tegelijk je belangrijkste gesprekspartner. Zij zijn degene die iets kunnen veranderen. Daar dacht ik eerst toch anders over.’
Heb je politieke ambities?
‘In mijn vorige interview gaf ik aan dat ik geen minister-president wilde worden. Ik geef toe dat ik er meer over nadenk om politiek actief te blijven. Ik sta meer open voor een politieke carrière dan een halfjaar geleden.’
Hoe ziet de komende tijd eruit?
‘Over twee weken staat Brussel op de planning en in september een conferentie naar Kopenhagen. Uiteraard blijf ik de dialoog aangaan met jongeren, want mijn doel is en blijft om die doelgroep meer de politieke wereld in te trekken.’