Het was een opvallende hartenkreet direct na de vorige Tweede Kamerverkiezingen. Collegevoorzitter Vinod Subramaniam sprak zich uit over de verkiezingsuitslag, met een steunbetuiging voor de internationale gemeenschap en het delen van persoonlijk zeer als ‘nieuwe Nederlander’. Een politiek statement was het niet volgens de collegevoorzitter, maar ergens ook weer wel: ‘De verkiezingsuitslag impliceert mogelijke politieke veranderingen die niet passen bij hoe velen van ons naar de wereld kijken.’
Het handelen van kabinet-Schoof bevestigde de vermoedens van Subramaniam. Het meest tastbare en pijnlijke voorbeeld is de recente reorganisatie bij de faculteit ITC, die direct herleidbaar is naar het doelbewust snijden in geld voor ontwikkelingssamenwerking.
Hoe anders waait nu de wind, zo concluderen de eerste verkiezingsanalyses. Met D66 in een nek-aan-nekrace om de verkiezingswinst ‘ziet de toekomst van het hoger onderwijs en de wetenschap er weer iets zonniger uit’ en kan ‘het hoger onderwijs even opgelucht ademhalen’. De verkiezingsbelofte van de zelfbenoemde ‘onderwijspartij’ is namelijk dat er onder geen beding bezuinigd mag worden op het hoger onderwijs. Sterker nog, D66 wil juist vijf miljard euro extra voor onderwijs en onderzoek uittrekken.
Tegelijkertijd hoef je geen politiek duider te zijn om al vroegtijdig in te zien dat het een bijzonder moeizame formatie gaat worden. Linksom of rechtsom is er geen ontkomen aan een partij als CDA (wil bezuinigingen niet terugdraaien) of VVD (wil nog meer bezuinigen op onderwijs). Ook al schoof de kiezer ietwat op naar het ‘redelijke midden’, compromissen zijn bijna onoverkomelijk. Met daarbij nog een kleine, doch aanwezige kans op opnieuw een PVV-regering.
Nog los van de formatie speelt mee dat de democratische radertjes bijzonder traag draaien. De Eerste Kamer stemde toevallig deze verkiezingsweek in met aanvullende bezuinigingen die dateren uit de voorjaarsnota. Een ander voorbeeld: de Wet Internationalisering in Balans, ooit ingediend door minister Dijkgraaf, is nog steeds in aantocht. En de bezuinigingen die op Prinsjesdag 2024 aangekondigd waren, die gaat de UT in 2026 onverminderd voelen. Voor al die UT’ers die het afgelopen jaar in een protestmars meeliepen of het werk uit protest neerlegden, is een juichstemming of zelfs opluchting voorbarig.
De onzekere politieke perspectieven laten zich bijzonder moeilijk vangen in een begroting of meerjarenplan van een universiteit. Terwijl diezelfde universiteit zo gebaat is bij wat meer stabiliteit, rust en duidelijkheid. In die zin is het geen gekke gedachte om de discussie aan te slingeren die al voor de draconische bezuinigingsslag speelde: meer stabiliteit in het hogeronderwijssysteem.
De Duitse wetenschapper krijgt veel meer vaste financiering en Britse universiteiten hebben een systeem met relatief voorspelbare en transparante instroom. Onder neoliberale druk is de Nederlandse wetenschap een wedstrijd geworden met weinig winnaars en veel werkdruk, bevechten universiteiten elkaar om de studenteninstroom en zijn ze voor een extraatje afhankelijk van vaak geoormerkt overheidsgeld. Met de bezuinigingen erbovenop is het niet verwonderlijk dat universiteiten staan te happen naar adem.
Het is te hopen dat met een nieuw kabinet de onrust plaatsmaakt voor stabiliteit, perspectief en – laten we wel wezen: ruimte om weer even te ademen.
 
         
                                                                     
                                
                             
                                
                             
                                
                            